- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
Kamer krijgt zeer gekuiste versie van Khan-rapport
Het rapport over de Affaire Khan wordt door de regering gepubliceerd. Nog steeds wordt geprobeerd de affaire te bagatelliseren: “De werkgroep heeft niet onomstotelijk kunnen vaststellen dat dr. ir. A.Q. Khan, al dan niet met behulp van anderen, geheime UC-gegevens opzettelijk onder zich heeft genomen en/of heeft medegedeeld aan of het ter beschikking heeft gesteld van een buitenlandse mogendheid.“ Al is het, wordt wel meteen gesteld, “aannemelijk dat Pakistan via Khan in het bezit is kunnen komen van gevoelige kennis op het gebied van de verrijkingstechnologie“ en heeft dat Pakistan ‘aanzienlijke tijdwinst’ opgeleverd bij het opzetten van een proefverrijkingsfabriek. De Kamer krijgt echter een gekuiste versie van het geheime rapport van de interdepartementale werkgroep uit oktober 1979, blijkt in 2005 als het VPRO-onderzoeksprogramma Argos het rapport openbaar maakt. Het ambtelijke rapport meldde al in juli 1979 dat Khan op delen van de zeer geavanceerde 4M centrifugetechnologie de hand heeft weten te leggen. De openbare rapportage aan de Kamer rept echter met geen woord over de 4M en is bovendien meer dan terughoudend in het benoemen van wat Khan wel aan kennis en kunde vanuit Nederland naar Pakistan zou kunnen hebben meegenomen. In februari 1981, wordt door justitie meegedeeld dat er tegen een Khan een strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld. Er wordt geen arrestatiebevel uitgevaardigd omdat uitlevering toch niet mogelijk is. Ook tegen twee bedrijven (Van Doorne’s Transmissie uit Tilburg en FDO uit Amsterdam, en onderneming van VMF/Stork) wordt een vooronderzoek gestart.
Rapport van de Interdepartementale werkgroep belast met het onderzoek ’de zaak Khan’
Onduidelijke financiële situatie UCN
De financiële situatie van de Nederlandse poot van Urenco, de UCN, is erg onduidelijk. Het jaarverslag van 1971 was al niet goedgekeurd door de accountant en vanaf 1975 worden alle jaarrekeningen afgekeurd. Dat is mede vanwege de onduidelijkheid over welke bedragen als lening en welke als subsidie te beschouwen zijn. Het gaat om een bedrag van totaal f 426 miljoen. Nu treedt de ‘machtiging als bedoeld in artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 tot vergroting van de deelneming’ in de UCN in werking. Het bedrijfsleven (aandeelhouders DSM, Philips, Shell, RSV en VMF-Stork), weigeren al vanaf 1976 leningen of extra aandelen in het UCN-project vanwege de grote financiële risico’s. De staat vergroot het aandelen kapitaal van f 4 miljoen tot f 163 miljoen en op die manier wordt ze voor 98,5 % aandeelhouder. Die f 159 miljoen is een omzetting van leningen voor demonstratiefabrieken. Een bedrag van f 297 miljoen wordt gezien als subsidie.
Maar de uitbreiding van SP4 moet ook betaald worden en dat kan niet door de reguliere kapitaalmarkt verzorgd worden, dus komt er een garantieverplichting van de staat voor f 470 miljoen.
VN Hearing over Urenco en uranium uit Namibië
In het VN-hoofdkantoor in New York vindt een hearing plaats over Namibisch uranium en het feit dat Urenco (in Almelo) dat verrijkt. Dat is in strijd met Decreet nr.1 van de VN Raad van Namibië. Hoewel dat decreet niet bindend is, heeft Nederland het (in tegenstelling tot veel andere landen), vrijwillig aanvaard. Maar zoals vaker is er op geen enkele manier actie ondernomen om die principiële stellingname ook praktische inhoud te geven; niet via vervoersbeperkingen, niet via Urenco, niet via Euratom (die ook het recht heeft te bepalen welke ‘geografische oorsprong’ de te leveren goederen hebben). Nederland heeft nu ook officieel laten weten het niet haar taak te vinden het decreet “te effectueren“ en zegt daarmee feitelijk: de VN zoekt het maar uit! Urenco (en de regering) verdedigd zich met de verklaring dat ze niet kan weten waar het uranium vandaan komt; het wordt geleverd door hun klanten; ze zijn op geen enkel moment eigenaar en verrijken het alleen maar. “Heling“ noemt de VN het en kondigt een proces tegen Urenco en de Nederlandse staat aan, dat echter pas jaren later, als het vrijwel geen zin meer heeft, plaats zal vinden.
Verrijking Brazilië door Urenco-fabriek in Capenhurst
De minister van EZ deelt de Kamer mee dat de order van Brazilië voor verrijkt uranium uitgevoerd zal worden door de Urenco-fabriek in Capenhurst (Engeland). In februari had hij nog meegedeeld dat de veiligheidsvoorwaarden voor levering nog niet helemaal rond waren. Daar was ook geen haast bij gezien de ernstige vertragingen van het bouwprogramma. Voor 1990 zouden deze garanties niet nodig zijn. In maart verwacht hij dat ondanks de bouwproblemen de order wel gewoon doorgang zal vinden. In het UCN-jaarverslag over 1984 staat te lezen dat de order “getemporiseerd”, opgeschort, is. Door betalingsbalansproblemen en grote vertragingen in Brazilië gaat de levering voorlopig niet door.
Meerdaagse blokkade UCN
De UCN in Almelo is de locatie voor de tweede massale meerdaagse blokkade-actie tegen kernenergie na de blokkade in Dodewaard (oktober '80). Van tevoren wordt door de burgemeester duidelijk gemaakt dat een effectieve blokkade niet getolereerd zal worden. Minister van Binnenlandse Zaken, Wiegel, onderstreept dat en ook het ministerie van Economische Zaken laat weten, dat de exportbelangen onder geen beding in gevaar mogen komen. Meteen de eerste uren wordt de blokkade al door de ME gebroken om het personeel in bussen naar binnen te loodsen. Bij charges de volgende dagen, vallen vele gewonden. Bij de blokkades zijn ongeveer 800 mensen betrokken en de afsluitende demonstratie op zaterdag trekt ruim 6000 mensen.
Urenco: vergunning voor SP4
Urenco krijgt een vergunning voor het in bedrijf stellen van de 1000-tons verrijkingsfabriek (SP4). Ruim 1500 bezwaarschriften waren tegen de vergunningsaanvraag ingediend, voornamelijk tegen de algemene gevaren van kernenergie, het feit dat de bevolking zich in de BMD nog niet heeft uitgesproken over kernenergie en de aanwezigheid van voldoende alternatieve energiebronnen. Voor het eerst spreekt de gemeenteraad van Almelo zich op 11 juni kritisch uit over het UC-project. De beloofde werkgelegenheid is uitgebleven en men stuurt een brief naar het ministerie van EZ waarin ze haar teleurstelling uitspreekt.
Mogelijke samenwerking Urenco met Australië
De ministers Terlouw (EZ) en Van Agt (BuZa) delen de Kamer officieel mee dat Australië heeft besloten, dat, als ze een eigen verrijkingsindustrie gaan opzetten, ze kiezen voor de Urenco-technologie. “Bij die keuze hebben economische, technische en commerciële factoren de doorslag gegeven.“ Australië wil haar enorme uraniumvoorraden zelf verrijken en op de wereldmarkt aanbieden. De mogelijke samenwerking met Australië wordt algemeen gezien als de redding voor Urenco. In het overdrachtsdossier aan z’n opvolger, zegt de minister van BuZa, dat een keus van Australië voor een van Urenco’s concurrenten, ‘dodelijk’ zou zijn geweest voor het consortium. Hoewel de woordkeus later een ‘misverstand;’ wordt genoemd, maakt het de wankele positie wel duidelijk: de fabriek in Almelo lijdt nog steeds verlies, wordt wel uitgebreid terwijl de verrijkingsmarkt instort. Anderen zien juist gevaren in de verspreiding van de verrijkingstechnologie. In november 1983 beslist de nieuwe Australische regering dat het onderzoek naar een eigen verrijkingsindustrie definitief stopgezet wordt.
In 2007, als er opnieuw een haalbaarheidsstudie naar een eigen verrijkingsindustrie wordt aangekondigd, blijkt dat dat echter niet is gebeurd; wetenschappers in het nucleaire onderzoekscentrum Lucas Heights hebben besloten “in het lands belang“ door te gaan met onderzoek.
In 1983 wordt wel bekend dat Urenco haar positie op de verrijkingsmarkt heeft vergroot; de omzet in 1982 is ruim verdubbelt en er wordt verwacht dat het bedrijf in de komende jaren uit de rode jaarcijfers komt.
VN-resolutie eist stoppen met verrijken Namibisch uranium
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt in de week voor Kerst een motie aan waarin Nederland, West-Duitsland en Engeland gevraagd worden het Urenco-verdrag zo te veranderen dat geen uit het door Zuid-Afrika bezette Namibië afkomstig uranium meer wordt verwerkt. De resolutie wordt aangenomen met nul tegenstemmen en 23 onthoudingen, waaronder de drie Urenco-landen. Nederland zegt steeds dat ze tegen gebruik van het Namibisch uranium is, maar geen mogelijkheden ziet dat te voorkomen: het uranium dat in Almelo verrijkt wordt is eigendom van de klanten en oorsprong is niet te achterhalen. ‘Heling’ wordt het door onder andere de VN Raad voor Namibië genoemd: natuurlijk is het mogelijk eisen te stellen aan klanten over herkomst van uranium. Een resolutie van gelijke strekking een jaar later wordt opnieuw genegeerd door de regering en dat wordt in maart 1984 gesteund door een meerderheid (CDA/VVD) in de Kamer. Het zal nog lang blijven spelen.
Urenco gaat voor Borssele verrijken
De PZEM sluit een contract met Urenco die met ingang van 1988 het verrijkt uranium voor de kerncentrale gaat leveren. Hoeveel geld hiermee gemoeid is wordt niet gezegd. Vanaf de opening kocht Borssele de brandstof via Euratom in de VS. Er is nu gekozen voor Urenco omdat dat –deels- een Nederlands bedrijf is.
Nucleaire transporten naar Urenco
Twee keer per week rijden er transporten (3 á 4 vrachtwagens) met UF6 van Rotterdam naar de verrijkingsfabriek in Almelo. Uraniumhexafluoride (UF6) is een licht radioactief, maar zeer giftig, gas. Om uranium te kunnen verrijken door middel van ultracentrifuge zoals in Almelo gebeurt, moet het een gas zijn. De transporten komen uit Springfields (Groot-Brittannië) en worden door gewone personen-ferries het drukbevaren Kanaal over vervoert.
Op de snelweg bij Apeldoorn en later vlak voor de Urenco-fabriek in Almelo worden de vrachtwagens, die niet door politie worden begeleid, geblokkeerd door in totaal ongeveer 150 activisten. Tegelijkertijd komen twee brochures uit, een over nucleaire transporten in Nederland, wat, waar en hoeveel, en de tweede (Uraniumhexafluoride. Snel weg van de weg) over de gevaren van UF6. Een half jaar later zinkt het schip de Mont Louis met aan boord containers UF6, na een aanvaring op de Noordzee.