- Regering en parlement:
- algemeen beleid van kabinet en (al of niet gesteund door) parlement
HFR: gebrek aan opdrachten
De HFR staat al lang bijna de helft van het jaar stil door een gebrek aan opdrachten, zeker als een grote klant, het Franse CEA (Commissariat a l’Energie Atomique) haar eigen hoge flux reactor in eind 1969 bedrijf neemt. Er wordt zelfs al vanaf eind 1968 gepraat over het sluiten van de HFR en het opheffen van Euratom (en dus GCO). De Staat stelt zich echter garant en als de toekomst van Euratom veilig gesteld lijkt te zijn (1971) is de toekomst iets minder flets. In juli 1971 komt er een overeenkomst met Bondrepubliek Duitsland voor een (4-jarig) complementair onderzoeksprogramma, waarin beide landen (uiteindelijk) voor 50% deelnemen.
Regering besluit tot deelname Kalkar
In de ministerraadsvergadering gaat de regering akkoord met de bouw van een prototype snelle kweekreactor; de SNR-300 bij Kalkar. Op 7 maart besluiten de regeringscommissies van Nederland, West-Duitsland, België (en Luxemburg) dat ook gezamenlijk. Dit is het vervolg op de overeenkomst uit 1967 voor de ontwikkeling van een kweekreactor. Zonder dat de Kamer er over gepraat heeft wordt door de SBK de bouwopdracht voor Kalkar op 23 maart verleend.
Eerste Kamerdebat Kalkar
Naar aanleiding van de net uitgebrachte ‘Nota inzake het kernenergiebeleid’ waarin staat dat de Nederlandse deelname aan Kalkar 15% zal zijn, vindt er een Kamerdebat plaats. Afgezien van een enkele Kamervraag in 1968 is dit de eerste keer dat Kalkar genoemd wordt in de Kamer. Maar het debat gaat vooral over (het voorstel voor) de financiering van de kweekreactor en nauwelijks over de fundamentele vraag of er wel deelgenomen moet worden. Een dergelijk debat heeft nooit plaatsgevonden. Er valt nu ook niet veel meer te debatteren, want de ministerraad heeft ook al op 4 februari de beslissing genomen door te gaan met Kalkar, op 7 maart hebben de regeringscommissies van de drie landen dit ondertekent en op 23 maart is de bouwopdracht zelfs al verleend. Van Aardenne (minister EZ) zegt in 1983 over de volkenrechtelijke verplichtingen en besluitvorming over deelname: “Indertijd is het wat rommelig verlopen. Er is een hele tijd onderhandeld en er zijn steeds verder verplichtingen aangegaan. De Kamer werd hiermee geconfronteerd bij de wet snelle kweekreactor. Deze zaak zat impliciet in deze wet, maar het was natuurlijk beter geweest als dit alles expliciet was uitgesproken”.
Het argument dat men moeilijk meer terug kan is bij dit eerste debat al redelijk doorslaggevend. Dat was eigenlijk ook al zo in 1968, toen men zei dat men niet onder het kweekreactor-ontwikkelingsproject uit zou kunnen zonder diplomatiek gezichtsverlies.
Eerste 'media-event' kernenergie
De Vaste kamercommissie voor kernenergie houdt een hoorzitting waarvoor veel media belangstelling is. Het is eigenlijk de eerste keer dat kernenergie zo in de belangstelling staat. Bij de critici van kernenergie die spreektijd krijgen is ook een ‘Maatschappij Kritische Klub van medewerkers van het RCN’ die pleit voor een tienvoudige verlaging van de toegestane stralingsdosis voor grote bevolkingsgroepen en een stop op de bouw van kerncentrales omdat er nog niet voldoende onderzoek is verricht naar de toepassing van kernenergie.
Hoorzitting KSTR
Na enkele malen uitgesteld te zijn vindt de langverwachte hoorzitting over de vergunning van de KSTR plaats. De minister vindt het niet nodig een belangrijk Engelstalige rapport van een internationaal panel over de veiligheid van de KSTR (dat notabene enkele maanden eerder nog volgens de regering “een belangrijke rol zal spelen bij de uiteindelijke beslissing voor het afgeven van de vergunning“ in het Nederlands te vertalen. Hij is van mening dat het rapport sowieso alleen leesbaar is voor mensen die ook in staat zijn om de Engelse tekst te vertalen. De hoorzitting staat vooral in het teken van een week eerder uitgegeven verklaring van Milieudefensie dat de KSTR illegaal gebouwd is: de hinderwetvergunning uit 1957 is immers in 1965 geannuleerd. Milieudefensie dringt er bij de Tweede Kamer op aan de verantwoordelijke ministers beter te controleren.
100% van energieonderzoek naar kernenergie
In totaal besteedt Nederland ruim een kwart van het totale wetenschapsbudget (exclusief de universiteiten en hogescholen) aan onderzoek voor de toekomstige energievoorziening, nl. f 80,6 miljoen. Van die f 80,6 miljoen is f 80,6 miljoen bestemd voor onderzoek naar kernenergie (100% dus). Daarbij zit dan nog niet de f 83,3 miljoen voor de bouw van Kalkar en ook niet f 44,9 miljoen ten behoeve van het ultracentrifuge project. Dat is in totaal f 208,8 miljoen voor kernenergie.
Dit betekent dat er ongeveer 1000x zo veel uitgegeven wordt aan kernenergie dan aan andere toekomstige energievormen. Ja, en dan is het logisch dat de SEP kan volhouden dat “er voorlopig geen zicht is op een practisch gebruik van andere energiebronnen dan kernenergie.“
Memorie van Antwoord Kernenergiebeleid
Uit een Memorie van Antwoord op het Voorlopig Verslag over de Nota inzake het Kernenergiebeleid van de nieuwe regering (Den Uyl) blijkt dat men er van uit gaat dat het nucleaire vermogen stijgt van "500 thans" naar 4000 in 1985 en 9000MW in 1990. Er wordt ook gesteld dat opslag van afval en veiligheid geen problemen zal opleveren en dat er vooral gekeken zal worden naar de economische factoren. Ook blijkt er al een aantal jaren studie gedaan te worden naar mogelijke locaties voor kerncentrales. Maar het beleidsmatige aspect van kernenergie is zoveel mogelijk achterwege gelaten om die in het kader van de Energienota die later in het jaar zal verschijnen op geïntegreerde wijze aan de orde te kunnen stellen. Daarom beperkt men zich in dit Memorie van Antwoord zoveel mogelijk tot “feitelijke informatie op grond van vragen en opmerkingen.“
De 'Affaire Begemann'
De ‘Affaire Begemann’ bereikt nu ook de Tweede Kamer. Begemann, technisch-wetenschappelijk attaché op de Nederlandse Ambassade in Washington, beticht het ministerie van EZ van censuur en neemt ontslag omdat hij met die beperkingen niet kan functioneren. Het maart nummer van ‘Washington Nieuws’ met daarin een kritisch artikel van Begemann, een interview met leden van de Amerikaanse Commissie voor Atoomenergie over natrium gekoelde kweekreactoren, is niet uitgebracht. Minister Lubbers maakt nu bekend dat het maart-nummer alsnog gepubliceerd zal worden. Wetenschappers en politici wijzen door deze affaire op de gevaren van kernenergie voor de democratie.
Voorstel: verbreding RCN tot ECN
Terwijl minister van EZ Lubbers nog 3 kerncentrales wil bouwen, besluit het Kabinet Den Uyl tot verbreding van het onderzoeksterrein van het RCN met allerlei andere "alternatieve" energieonderwerpen. De Ministerraad bespreekt een voorstel van minister Trip (PPR -Wetenschappen) en de LSEO (in 1974 ingestelde Landelijke Stuurgroep Energie Onderzoek olv Van Gool) om te komen tot een Energieonderzoek Centrum Nederland.
Wetenschapsbudget
Met prinsjesdag blijkt uit het wetenschapsbudget voor 1976 van minister Trip dat het budget voor kernenergie voor het eerst zal gaan afnemen. Voor 1976 is een bedrag van f 46,5 miljoen beschikbaar voor energieonderzoek. Dit bedrag (minder dan de ongeveer 80 miljoen in de jaren daarvoor) gaat nog wel helemaal (100%) naar kernenergie. Dit is exclusief de kosten voor Kalkar en de UCN. Voor andere bronnen dan kernenergie is er dan dus nog niets beschikbaar, maar dat moet veranderen nu het RCN omgetoverd wordt tot het ECN. De minister verwacht dat in 1979 f 55,- miljoen voor onderzoek naar andere energievormen beschikbaar zal zijn.