- Dodewaard:
- (discussie over en realisering van) kernenergiecentrale op deze specifieke locatie
- Vergunningen:
- (juridische) procedures van en bezwaren tegen vergunningen en bestemmingsplannen voor specifieke bezigheid of installatie
Aanvraag vergunning Dodewaard
De SEP vraagt een vergunning aan voor de bouw van een kerncentrale in het Oostelijke deel van de Hiensche uiterwaarden, buitendijks in de Waal bij Dodewaard. Het is een hinderwetvergunning bij de gemeente, want aangezien de Kernenergiewet van 21 februari 1963 nog niet in het geheel in werking is getreden, is een hinderwetvergunning het enige formele obstakel.
Eindelijk bouwvergunning
B&W van Dodewaard verlenen de bouwvergunning voor de kerncentrale. Een beetje laat want de bouw (grondwerk) is al op 23 september 1964 begonnen en op 25 februari van dit jaar is al feestelijk begonnen met het heiwerk door de eerste paal te slaan.
Overeenkomst over vaten met te hoge straling
Er is overeenkomst bereikt tussen Dodewaard, RCN en de ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het afval dat al jarenlang op het terrein van de centrale in Dodewaard staat. Doordat de vaten een te hoge stralingdosis afgeven (door ondeugdelijke verpakking) geeft het ministerie geen transportvergunning of weigert het RCN ze op te halen en bij hen op te slaan, hoewel de RCN door de overheid aangewezen is als centrale locatie voor de opslag van radioactief afval. De GKN geeft toe dat zelfs buiten het terrein de straling van het afval te hoog is, maar “wie gaat daar nou een hele tijd staan?“ zeggen ze. Van de 550 vaten, waarvan sommigen er al staan vanaf 1972, worden er 350 toch naar de RCN afgevoerd, worden er 150 in Dodewaard "geschikt gemaakt" zodat ze binnen de normen voor dumping in zee vallen, waarna ze naar de RCN gaan en de resterende 50 worden in opslagruimtes in Dodewaard zelf opgeslagen. Twee politieagenten, die in verband met de Molukse gijzelingen op het kerncentraleterrein wacht moeten lopen, halen een ‘grap’ uit en leggen hun dosismeters een paar uur op de vaten (volgens anderen tonen ze hiermee aan dat van het afval wel degelijk gevaar uitgaat, ondanks alle geruststellende woorden). Er ontstaat consternatie als ze ‘besmet’ lijken te zijn. Als de twee agenten het in januari 1976 opbiechten worden ze disciplinair gestraft. Maar de verantwoordelijken van de GKN die in strijd met de hinderwet vergunning het afval op het terrein opslaan, ontspringen de dans. In april 1978 besluit de Officier van Justitie geen strafvervolging in te stellen: “thans is de opslag goed geregeld en het is niet opportuun meer de directie hierover lastig te vallen.“
Perikelen compactopslag Dodewaard
'Stop Dodewaard' schrijft op 24 maart een officiële brief aan de GKN (eigenaar Dodewaard) waarin ze de centrale verwijt de veiligheidsmaatregelen in de vergunning te overtreden en de centrale 8 dagen de tijd geeft om die overtredingen ongedaan te maken. In de opslagbassin voor uitgewerkte brandstof is ruimte voor 205 elementen. Genoeg voor de 88 die er al liggen, plus de 30 die begin april vervangen gaan worden. Maar niet voldoende voor de 108 elementen die opgeslagen liggen bij de opwerkingsfabriek in Windscale en die teruggestuurd kunnen worden. Enfin, de GKN belt Den Haag en minister van EZ Van Aardenne regelt binnen drie dagen (!) een vergunning voor de opslag van 248 splijtstofstaven. Maar volgens de vergunning moet er ten alle tijde genoeg ruimte in het bassin zijn om de hele kern er in op te slaan en aangezien er 164 staven in de kern zitten en er maar plek is voor 130 staven wordt ook aan die voorwaarde niet voldaan. De nieuwe vergunning is, volgens Stop Dodewaard, sowieso ongeldig: ze is niet gepubliceerd in de Staatscourant en er is geen mogelijkheid geweest bezwaar te maken.
Compactopslag Dodewaard
De kortgeding rechter acht zich niet bevoegd een uitspraak te doen over de eis voor sluiting van de centrale in Dodewaard. Alleen de Raad van State kan dat volgens hem. Het kort geding is aangespannen over de vergunningen die afgegeven zijn voor de opslag van splijtstofelementen in het koelbassin. Nadat de GKN extra rekken heeft geplaatst, en daarmee het probleem volgens hen (en in eerste instantie ook Van Aardenne –EZ) opgelost is, worden in de aanloop naar het kort geding, op last van de minister van EZ, de rekken weggehaald. De rekken zijn clandestien geplaatst, want daarvoor is een wijziging van de inrichtingsvergunning noodzakelijk, en die is niet afgegeven. Volgens de bewindsman is er nog wel tot 1983 ruimte. Afvoer van de splijtstof is problematisch, de opwerkingsfaciliteit in Sellafield is nog niet eens in bedrijf en de contracten zijn weliswaar geheim, maar duidelijk is wel dat het afval ook teruggestuurd kan worden. Verder is er grote moeite bij de Kamer om een contract dat ze niet mogen zien, goed te keuren. Een jaar later corrigeert het Gerechtshof de kort geding rechter: hij had wel een uitspraak moeten doen. Hierdoor kunnen organisaties en burgers nu wel rechtstreeks tegen een particuliere organisatie (als een kerncentrale) procederen.
Van Aardenne: terugsturen staven goed mogelijk
Opnieuw een uitspraak in een kort geding over de ruimte voor brandstofelementen (compactopslag) in het koelbassin Dodewaard. De eis van ‘Stop Dodewaard’ is dat de centrale na de splijtstofwisseling die net begonnen is, niet weer opgestart mag worden omdat er te weinig ruimte in het bassin is. Om de eis kracht bij te zetten hebben ongeveer 50 activisten de centrale geblokkeerd totdat ze door de ME zijn weggehaald. De rechter zegt dat de zaak niet dringend genoeg is om een uitspraak te doen.
Eerder had Minister Van Aardenne (EZ) al laten weten een brief van BNFL ontvangen te hebben waarin ze stellen dat de goedkeuring van de contracten niet veel langer op zich kan laten wachten. Van Aardenne concludeert daaruit, zo laat hij de kamer weten, dat het goed mogelijk is dat de elementen terug gestuurd worden en dat er dus snel goedkeuring moet volgen of anders nieuwe vergunningen afgegeven moeten worden. Daarom is het opmerkelijk dat de kort geding rechter oordeelt dat er niet genoeg haast geboden is voor een uitspraak “Het is allerminst vast komen te staan dat die situatie (terugzenden brandstofelementen) zich spoedig zal voordoen“ en ook dat er door aanpassingen van de huidige vergunningen nog wel ruimte is.
Vergunning verbrandingsoven Dodewaard
De centrale in Dodewaard krijgt van het verantwoordelijke ministerie een vergunning voor de bouw en ingebruikname van een verbrandingsoven voor laagradioactief afval. Het is bedoeld voor afval dat ontstaat in de kerncentrale “alsmede afval dat t.z.t. bij de afbraak van de centrale zal ontstaan.“ De oven zal ongeveer 60 dagen per jaar in bedrijf zijn. Later blijkt dat het om een experimentele verbrandingsoven te gaan waarmee de GKN “eerst proefjes gaat doen om te kijken of de installatie wel aan de verwachtingen voldoet.“ De vergunning wordt al van kracht verklaard nog voor de bezwarentermijn afgelopen is. Er wordt beroep aangetekend tegen de vergunning, o.a. omdat een rapport van de Gezondheidsraad uit 1982 stelt dat bij storingen omvangrijke lozingen kunnen ontstaan.
Vergunning voor al in bedrijf zijnde verbrandingsoven
Met een Koninklijk besluit wordt de vergunning afgegeven voor de verbrandingsoven voor lichtradioactief afval op het terrein van de kerncentrale in Dodewaard. Alle bezwaren zijn door de Raad van State afgewezen. Meteen na het afgeven van de vergunning in oktober 1985, werd daar bezwaar tegen ingediend. Omdat die bezwaren geen schorsende werking hebben werd meteen begonnen met de bouw, zodat nu de vergunning definitief is, de installatie al gebouwd is en al een paar maanden in bedrijf is.
Dodewaard-vergunning vernietigd
De Raad van State vernietigt de vergunning van de kerncentrale in Dodewaard. De centrale draait daarom zonder geldige vergunning. Natuur en Milieu (die de procedures heeft gevoerd), eist dan ook het onmiddellijk stilleggen van de reactor. De vernietigde vergunning is een ‘opschoningsvergunning’ uit 1988, die de sterk verouderde oorspronkelijke vergunning uit 1968 plus een wirwar van latere wijzigingen moest vervangen. Natuur en Milieu bestreed de opschoningsvergunning omdat bij de aanvraag de inspraak- en adviesronde werd ontdoken; de aanvraag is niet gepubliceerd en niet bekend gemaakt aan provincie- of gemeentebesturen. Dit bezwaar wordt volledig onderschreven door de Raad van State, temeer omdat het een maatschappelijk zeer omstreden project betreft. De Raad van State stelt ook dat het veiligheidsrapport bij de opschoningsvergunning volstrekt benedenmaats is. Door de motivering van de RvS (dat “de ontwikkelingen in de leer der kernenergie alsmede ongelukken in buitenlandse kerncentrales tot gevolg hebben gehad dat calamiteiten en onregelmatigheden, welke in 1968 nog voor onmogelijk werden gehouden, thans minder onwaarschijnlijk worden geacht”) is het ook duidelijk dat de kerncentrale niet kan terugvallen op de oude vergunning. “De enige conclusie kan dan ook zijn dat de kerncentrale onmiddellijk wordt stilgelegd. Voor een illegaal draaiende kerncentrale is in ons land geen plaats”, concludeert Natuur en Milieu in haar persbericht.
Gedoogvergunning voor Dodewaard
Het Kabinet gaat tot 1995 een gedoogvergunning aan de kerncentrale in Dodewaard geven. Dat deelt ze mee aan de Kamer naar aanleiding van het Kamerdebat en een motie waarin het kabinet verzocht werd bij voorkeur snel maar bovenal zorgvuldig te reageren op de uitspraak van de Raad van State. De Afdeling Geschillen van bestuur van de Raad van State heeft op 29 mei de uit 1988 daterende vergunning van Dodewaard vernietigd. Een meerderheid van de Kamer (CDA en VVD) vindt dat vervolgens weer prima. Een kort geding om de centrale toch te sluiten wordt vervolgens in oktober verloren. Op 12 maart wordt de gedoogvergunning door de Ministers van EZ, VROM en SZ afgegeven. De inspraakprocedure daar voor was op 28 december gestart, maar milieuorganisaties boycotten de inspraak, ze noemen het “een schijnprocedure die het illegaal laten draaien van de kerncentrale een officieel tintje moet geven”.
Een gedoogvergunning is een typisch Nederlandse mogelijkheid van de regering om een rechterlijke beslissing te negeren. Deze mogelijkheid wordt bij kernenergie-installaties vaak gebruikt en maakt het voeren van juridische procedures een vrijwel zinloze en frustrerende exercitie.