Uit het Kamerdebat over het op 4 maart 1970 getekende Verdrag van Almelo, komt naar voren dat de Tweede Kamer vrijwel eensgezind de bouw van de ultracentrifugefabrieken in Almelo en de samenwerking op dit gebied tussen Nederland, Engeland en West-Duitsland zal goedkeuren. Alleen de PSP en CPN stemmen tegen, de PPR komt pas bij de verkiezingen, anderhalve maand later, voor het eerst in de Kamer. De PvdA en D66 gaan akkoord na enkele toezeggingen van minister Luns. Onder meer dat er alleen verrijkt uranium naar Frankrijk mag worden geëxporteerd onder de strikte voorwaarden dat het niet voor militaire doeleinden wordt gebruikt of zal worden doorgevoerd naar een derde land. Frankrijk weigert tot nu toe het NPV te tekenen, doordat Brussel (Euratom) en Wenen (IAEA) nog niet tot overeenstemming zijn gekomen over de controle op de atoomindustrie in West-Europa. Uiteindelijk geeft de Kamer op 9 maart haar goedkeuring aan het Verdrag van Almelo. Daarom kan het op 19 juli van kracht worden. Het heeft een looptijd van 10 jaar (1981) en kan dan verlengd worden.