Opwerkingsverdrag met Frankrijk goedgekeurd
De Tweede Kamer keurt het verdrag met Frankrijk goed die de opwerking en terugzending van kernafval regelt. EPZ -eigenaar van de kerncentrale in Borssele- heeft nog een contract met Areva voor opwerking van brandstof uit de kerncentrale tot 2015. Wat er daarna gaat gebeuren (opwerking of directe opslag) is in theorie nog onduidelijk, maar de EPZ heeft altijd gezegd voorkeur te hebben voor de zeer vervuilende opwerking (waarbij uranium en plutonium gescheiden wordt van de rest). Directe opslag is ook niet mogelijk in de huidige HABOG, het gebouw bij de COVRA voor de tijdelijke opslag van hoogradioactief afval. Nieuwbouw zou minimaal 100 miljoen kosten, volgens demissionair minister van VROM, Huizinga. Door deze goedkeuring kan het aftransporteren van gebruikte splijtstofelementen naar de opwerkingsfabriek La Hague in Frankrijk, dat sinds 2006 stilgelegen heeft, weer hervat worden. Op 7 juni 2011 vindt het eerste transport plaats, begeleid door demonstraties en gehinderd door een aantal blokkades.
Richtlijnen milieueffectrapport Borssele II gepubliceerd
De richtlijnen voor het MER (Milieu Effect Rapport) voor Borssele 2 (Delta) zijn gepubliceerd door VROM minister Huizinga. Bij het vaststellen van de richtlijnen is het advies van de Commissie voor de MER (van 3 december 2009) geheel overgenomen. Op onderdelen is dit advies nader in-/aangevuld. In totaal zijn er ruim 1500 inspraakreacties ontvangen. Hoewel "de discussie over nut en noodzaak van kernenergie binnen het Nederlandse energiebeleid (…) niet in het kader van een individuele vergunningsaanvraag" past, dient Delta wel "te motiveren waarom zij, binnen haar visie en bedrijfsmodel, voor (een groter aandeel) kernenergie kiest."
Verder moet Delta in het milieueffectrapport voor een tweede kerncentrale onder andere
* de voor- en nadelen voor het milieu van alle onderdelen van de splijtstofketen behandelen: van uraniumwinning tot afvalopslag. Dat moet tot in detail gebeuren waar het gaat om aspecten die regelrecht met de beoogde locatie bij Borssele te maken hebben.
* ingaan op de elektriciteitsbehoefte en de ontwikkeling in Nederland met betrekking tot de geplande capaciteit(s-uitbreiding).
Aanvraag voor Borssele 3
Kennisgeving van het Minister van VROM dat het bedrijf ERH (Energy Resources Holding BV) het "voornemen tot de bouw van een kerncentrale bij Borssele" heeft. Met deze kennisgeving begint ook de inspreek-procedure voor het Advies inzake Reikwijdte en Detailniveau (het MilieuEffectRapport). Er worden (tot 29 november) 932 'zienswijzen' ingediend. De startnotitie gaat ervan uit dat de bouw van de centrale (maximaal 2500MW) in 2015 start en in 2019 de eerste elektriciteit gaat leveren.
ERH bestaat pas sinds 1 september 2009 en is 100 procent in bezit van PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) en is het oude Essent-deel dat voor de helft eigenaar is van EPZ (de exploitant van Borssele 1) en niet aan RWE verkocht mag worden. Op de achtergrond speelt RWE een grote rol om toch een kerncentrale in Nederland te kunnen bouwen. In juli kwam al het bericht dat RWE in gesprek was met de overheid over het voornemen om een kerncentrale in Borssele te bouwen.
Er zijn nu dus procedures bezig voor maximaal 5000MW nieuw kernenergie-vermogen in Borssele, dat is ruim 10x de huidige kerncentrale.
Advies Commissie MER over Borssele 3
De Commissie Milieueffectrapport (MER) heeft haar advies uitgebracht over het voornemen van ERH om een kerncentrale te bouwen in Borssele. Opmerkelijk is het begeleidende persbericht ('Derde kerncentrale in Borssele: laat strategische afweging kernenergie parallel lopen met onderzoek van ERH'), omdat het lijkt alsof men een discussie wenst over nut en noodzakelijkheid van nieuw kernenergievermogen: "Of en waar nieuwe centrales kunnen worden gebouwd is een discussie die los van dit initiatief moet worden gevoerd." Bij nader inzien blijkt het te gaan over de fysieke inpasbaarheid van verschillende initiatieven (Delta en ERH in Borssele); er wordt een 'rijksinpassingsplan' aangekondigd en meegedeeld dat Arcadis al bezig is met het onderzoek naar de inpasbaarheid van verschillende energieproductie-initiatieven in het Sloegebied. Als dit niet parallel gebeurt zou het de besluitvorming en procedures voor nieuwe kerncentrales kunnen vertragen.
De voorwaarden voor de MER wijken verder niet af dan die voor Delta: "De Commissie ziet geen redenen om andere inhoudseisen te stellen aan het milieueffectrapport (MER) van ERH dan aan dat van Delta, omdat de verschillen tussen beide initiatieven bijzonder klein zijn."
Rapportage storingen nucleaire installaties 2010
In 2010 hebben zich in de Nederlandse nucleaire installaties 20 'meldingsplichtige' storingen voorgedaan: waarvan 9 in Borssele. NRG/HFR registreerde in 2010 een totaal van vijftien ongewone gebeurtenissen waarvan vijf radiologisch relevant waren. Hiervan zijn twee ongewone gebeurtenissen aan de KFD gemeld. Alleen die 2 gebeurtenissen zijn in het overzicht opgenomen. NRG registreerde in 2010 een totaal van tweeënzeventig ongewone gebeurtenissen in de 'andere installaties' waarvan er achtentwintig radiologische relevant waren. Er hebben zich bij deze installaties twee meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen voorgedaan waarover in dit rapport verslag wordt gedaan. Verder 2 bij de Covra en 1 op het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) van de Europese Unie bij de ECN in Petten. Mallinckrodt Medical registreerde in 2010 een totaal van vierentwintig ongewone gebeurtenissen waarvan dertien gevallen radiologisch relevant waren. Er heeft zich bij Mallinckrodt Medical één ongewone gebeurtenis voorgedaan die in het overzicht is opgenomen.
Dan Urenco in Almelo: de radiologische belasting van de omgeving is licht gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. Urenco registreerde in 2010 zesenveertig ongewone gebeurtenissen waarbij in dertien gevallen radioactieve stoffen betrokken zijn geweest. In 2010 hebben zich bij Urenco drie meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen voorgedaan die opgenomen zijn in het KFD overzicht.
De KFD vindt dat het aantal opgetreden ongewone gebeurtenissen in 2010 bij geen van de Nederlandse nucleaire installaties sterk afwijkt van andere jaren.
Dit alles blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de Kernfysische Dienst over de storingen (tegenwoordig: ‘ongewone meldingsplichtige gebeurtenissen’) in de nucleaire installaties in 2010. Het wordt pas op 15 november 2011 door het Kabinet aan de Kamer gestuurd, hoewel de publicatiedatum al september is.
College GS Zeeland voor nieuwe kerncentrale
Het nieuwe college van gedeputeerde staten van Zeeland ziet de bouw van een tweede kerncentrale als een belangrijke en verantwoorde stap voor de Zeeuwse economie. Dat blijkt uit het collegeprogramma van de coalitiepartners VVD, PvdA, CDA en SGP. Het college acht de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame brandstoffen noodzakelijk en kernenergie in de overgangsfase een goed alternatief, zo blijkt uit het programma. Daar waar het college "mogelijkheden en invloed" heeft, wil het actief meewerken met de initiatiefnemers van een tweede kerncentrale. Coalitiepartner PvdA behoudt zich het recht voor om zowel in het college als in de Provinciale Staten tegen een voorstel voor de bouw van een tweede kerncentrale te stemmen.
Ondertussen is Delta in de rode cijfers beland. Maakte het bedrijf in 2009 nog winst, in 2010 was er netto negatief resultaat van 178 miljoen euro. Desondanks denken ze wel voldoende geld te hebben om een kerncentrale van 5 miljard te bouwen. Op 3 november hebben ze wel met het Franse overheidsbedrijf EDF een ‘Memorandum of Understanding’ getekend ‘to examine the feasibility of a potential new nuclear plant in the Netherlands.’
Inpassingsplan nieuwe kerncentrales
Op 13 april laat minister Verhagen weten dat er vóór 2020 niet meer dan 1 kerncentrale gebouwd kan worden op de locatie Borssele. Het kabinet wil haast maken met de procedures en Verhagen "verwacht het definitieve MER en het ontwerpinpassingsplan in de eerste helft van 2012 afgerond te hebben."
De conclusies of nieuwe kerncentrales ruimtelijk inpasbaar zijn:
- Uit onderzoek naar de koelwatersituatie, de ruimtelijke inpasbaarheid en de mogelijkheid tot aansluiting op het hoogspanningsnet lijkt de realisatie en ingebruikname van twee nieuwe kerncentrales van ieder maximaal 2500 Mwe vóór 2020 op voorhand zeer problematisch. Ook de gelijktijdige bouw van 2 kerncentrales van ieder 1650 MWe kent dezelfde praktische problemen
- Het is vanuit ruimtelijke inpasbaarheid wel mogelijk om twee kerncentrales na elkaar te realiseren. In dat geval is het niet mogelijk om beide centrales voor 2020 gerealiseerd te krijgen. Daarnaast blijft de problematiek ten aanzien van de beperkte beschikbaarheid van koelwater bestaan.
Advies MER nieuwe kerncentrale Borssele 3 ERH
Minister Verhagen publiceert het Advies Reikwijdte en Detailniveau (MER) voor het voornemen van ERH om een kerncentrale in Borssele te bouwen. Met dit advies geeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan welke milieu-informatie het milieueffectrapport over de voorgenomen bouw van een nieuwe kerncentrale in Borssele moet bevatten "om de gevolgen voor het milieu in het besluit over de vergunningsaanvraag mee te kunnen wegen."
In totaal zijn er 920 'zienswijzen' tegen het ERH (Energy Resources Holding) voornemen ingediend, vaak door (veel) meer mensen ondertekent (bij het voornemen van Delta waren 320 zienswijzen ingediend -vaak ook door meerdere mensen ondertekent). Het advies bevat "nagenoeg dezelfde inhoud als de Richtlijnen die op 11 juni 2010 zijn vastgesteld voor Delta N.V. inzake het milieueffectrapport Tweede kerncentrale Borssele. Dit is uiteraard het gevolg van de overeenkomsten in de voornemens van beide bedrijven."
Energierapport 2011
Het Energierapport 2011 van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. "Een realistisch energiebeleid", aldus de minister. "We werken aan de omschakeling naar duurzame energie en een drastische vermindering van de uitstoot van het broeikasgas CO2. We doen dat geleidelijk, op een manier waardoor groene energie en economische groei kunnen samengaan. Daardoor kunnen de energiebedrijven en instellingen in ons land uitgroeien tot een topsector van de economie."
De kern van het energiebeleid volgens het rapport: de overgang naar een schonere energievoorziening; economisch perspectief energiesector en zorgen voor een betrouwbare energievoorziening.
'Volstrekt ambitieloos' en 'van alles een klein beetje' zijn de reacties op de regeringsplannen voor 'een transitie naar een duurzame energievoorziening'. Maar van alles een klein beetje is eigenlijk niks dus. Wel gaan ze voorbereidingen treffen "voor het verlenen van een vergunning voor een tweede kerncentrale in Borssele."
Definitieve beschikking brandstofdiversificatie Borssele
Na diverse eerdere keren overwogen is de EPZ op 8 juli 2010 toch gestart met de vergunningsaanvraag voor het gebruik van MOX-brandstof in de kerncentrale.
Op 9 maart 2011 legt de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) de ontwerpbeschikking ‘Brandstofdiversificatie Kerncentrale Borssele’ op grond van de Kernenergiewet (Kew) ter inzage gelegd en op 24 juni komt de definitieve vergunning.
Door die vergunning is het EPZ toegestaan om in de kerncentrale Borssele MOX en ook (c)-ERU te gebruiken. MOX is een mengsel van uranium en plutonium en (c)-ERU is gecompenseerd verrijkt opgewerkt uranium. Om gebruik van (c)-ERU te maken moet de maximale verrijkingsgraad verhoogd worden. Door de storende werking van U-236 die in het opgewerkt uranium aanwezig is en dat werkt als een neutronenvanger, moet er meer splijtbaar uranium aanwezig zijn om de zelfde energie op te wekken. De maximaal toegestane verrijkingsgraad (het percentage splijtbaar U-235) wordt verhoogd naar 4,6%. Doordat plutonium een aantal kernfysische eigenschappen heeft die anders zijn dan uranium-235, worden de veiligheidsmarges door de inzet van MOX kleiner. Door de inzet van MOX en (c)-ERU neemt de stralingsbelasting van werknemers toe, nemen de tritiumlozingen toe, nemen de proliferatiegevaren toe, etc. en zo verder. Maar de minister heeft er geen probleem mee.
Op 13 februari 2013 veegt de Raad van State het beroep van Greenpeace van tafel: “mox-splijtstof levert slechts een onbeduidende verhoging van de veiligheids- en gezondheidsrisico´s op”.