- Argumenten en twijfel:
- publieke discussie en/of twijfel over veiligheid, straling, broeikas, rampenplannen, proliferatie, aansprakelijkheid, etc. Deze inhoudelijke discussies worden maar minimaal weergegeven in deze chronologie
- Argumenten: Straling:
- publieke discussie en/of twijfel over de gevolgen van straling. Deze inhoudelijke discussies worden maar minimaal weergegeven in deze chronologie
Eerste onrust over effecten straling op erfelijk materiaal
In Kopenhagen wordt het eerste congres van genetica beëindigd met het aannemen van een resolutie waarin men de nadruk legt op de gevaarlijke gevolgen van ioniserende straling voor de erfelijkheid. De WHO (de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN) heeft om een advies gevraagd over dit onderwerp. Volgens de geleerden is ioniserende straling werkelijk gevaarlijk voor de erfelijkheid, zowel bij "vreedzaam als bij militair gebruik van kernenergie", maar ook bij medisch, commercieel en industrieel gebruik van ioniserende straling. Onderzoek moet geïntensiveerd worden, volgens de aanbeveling.
Er ontstaat in de media meer aandacht voor de gevaren van straling, een stijging van de gemeten radioactiviteit door de kernproeven, de zeer populaire dokter Albert Schweitzer die een verbod op kernproeven wil, en de eerste wetenschappers die zeggen dat straling een gevaarlijk niveau bereikt heeft.
Eerste stralingsangst rond installatie
Het weekblad Vrij Nederland publiceert een artikel (met een vervolg een week later) over kikkers met afwijkingen in de sloot rond het IKO-komplex in Amsterdam-Watergraafsmeer waarop het instituut loost: “Wanstaltige kikkers in Amsterdamse sloot. Eerste slachtoffers van radioactiviteit in Nederland?” Dit artikel met foto’s van misvormde kikkers levert de eerste onrust op rond een nucleaire faciliteit in Nederland. “Als we maar een riolering hadden…“, verzucht men op het IKO. Ook de minister noemt het lozen van radioactief afval op een sloot “niet bevredigend“.
Dumpen van radioactief afval in zee
Nederland wordt door het net opgerichte IAEA uitgenodigd zitting te nemen in een werkgroep die een in april in de VN aangenomen resolutie moet uitvoeren. In de motie wordt verzocht “door te gaan met welke studies en welke acties dan ook” nodig om de verschillende landen te helpen bij het afvoer van radioactieve afvalstoffen in zee. Ondertussen ontstaat er ook kritiek op het dumpen van radioactief afval in zee. Vooral de premisse dat het water op grote diepte honderden jaren nodig heeft om zich te vermengen met oppervlakte water wordt door onderzoek tegengesproken. Ook door het eten en gegeten worden kunnen radioactieve stoffen verspreidt worden en (snel) aan de oppervlakte komen.
Overigens vindt in februari 1958 de eerste gedocumenteerde dumping in zee van radioactief afval door Nederland plaats. Aannemelijk is dat het niet de eerste dumping is: er is geen registratie en geen organisatie (zie dossier). Het wordt als deklast meegegeven aan lijndiensten (bijv. naar Zuid-Amerika) of de Marine. Die zien maar waar ze het over boord zetten. Men zou uit een IAEA-document uit 2007 kunnen afleiden dat Nederland in 1950 met het dumpen van radioactief afval in zee begint.
Brandweer en radioactieve stoffen
De Minister van Binnenlandse Zaken geeft in een circulaire aanbevelingen aan gemeentebesturen en brandweer. Aan de gemeenten en brandweer zal regelmatig melding worden gedaan van bedrijven en organisaties die vergunning hebben voor het houden van radioactieve stoffen. Ook moeten brandweerofficieren en –onderofficieren onderricht krijgen op “het gebied van de atoomfysica“, en moet de brandweer beschikken over stralingsdetectie-apparatuur.
Eerste 'media-event' kernenergie
De Vaste kamercommissie voor kernenergie houdt een hoorzitting waarvoor veel media belangstelling is. Het is eigenlijk de eerste keer dat kernenergie zo in de belangstelling staat. Bij de critici van kernenergie die spreektijd krijgen is ook een ‘Maatschappij Kritische Klub van medewerkers van het RCN’ die pleit voor een tienvoudige verlaging van de toegestane stralingsdosis voor grote bevolkingsgroepen en een stop op de bouw van kerncentrales omdat er nog niet voldoende onderzoek is verricht naar de toepassing van kernenergie.
KEMA: kinderen kunnen toch met afval gespeeld hebben
De KEMA geeft voor het eerst toe dat het inderdaad mogelijk was voor kinderen om op en in de kuilen met begraven radioactief afval te spelen. B&W van Arnhem blijkt het oneens te zijn met de stelling van de minister van V&M dat er 21 kinderen met afval uit de kuilen gespeeld hebben (waarvan er inmiddels 3 zijn overleden aan kanker) en stellen dat dat er maar 11 waren. Dan is 25% wel een erg hoog percentage, zo stellen ze in een brief aan de minister.
Jodiumpillen niet nu al uitgedeeld
De minister van Volksgezondheid vindt niet dat er nu al aan mensen in de buurt van nucleaire objecten jodiumpillen moeten worden uitgedeeld. Volgens hem is daar tijd genoeg voor na een ongeluk. Er zijn verschillende depots in Nederland waar grote hoeveelheden opgeslagen liggen. Jodiumpillen, mits op tijd ingenomen, kunnen de opname van radioactief jodium in de schildklier verminderen.
Ministerie start voorlichtingscampagne
Het ministerie van Milieubeheer start een voorlichtingscampagne Straling/Radioactief afval. De primaire doelstelling is “het vermeerderen van kennis bij het Nederlandse publiek op het gebied van straling en radioactief afval.“ Verder maakt de campagne het mogelijk dat iedere Nederlander zich een mening vormt over deze onderwerpen door de verschillende opvattingen die in het voorlichtingsmateriaal naar voren worden gebracht met elkaar te vergelijken. Maar de brochure mag volgens Nijpels niet leiden tot een nieuwe maatschappelijke discussie, het gaat maar over een aspect. En zo “wordt de discussie over nut of overbodigheid van kerncentrales uit de weg gegaan.“ Niet iedereen is even tevreden, zo lijkt Nederland op de voorkant afgebeeld “als eiland in een zee van straling. Waar eens een Belgisch atoomcentrum was, speelt nu een kind met radioactief afval”, volgens een briefschrijver in de Volkskrant.
Vliegramp Bijlmer; verarmd uranium verbrand?
Op deze zondagavond even na half zeven, boort El Al-vrachtvlucht LY 1862 zich in twee flats in de Amsterdamse Bijlmer; 39 mensen komen om. Er blijven veel vragen over oorzaak, toedracht en gevolgen. De meeste aandacht gaat uit naar het mysterie rond de lading(lijsten). Een jaar na de ramp maakt Stichting Laka bekend dat er honderden kilo’s verarmd uranium in het ramptoestel zat verwerkt als contragewicht: 227 kilo is zoekgeraakt; mogelijk in de vuurzee verbrand. De onthulling veroorzaakt veel onrust bij hulpverleners en omwonenden van de rampplek. Maar ook bij de autoriteiten. Mede door aanhoudende berichten over gezondheidsproblemen, en omdat deskundigen het niet eens worden over het gevaar van verarmd uranium en de kans dat het verbrand is, besluit de Kamer in oktober 1998 tot een parlementaire enquête, die in de periode oktober 1998-april 1999 wordt gehouden. Daaruit blijkt dat de aanwezigheid van VU bij de autoriteiten al snel bekend was, maar niet doorgegeven werd aan hulpverleners ter plaatse die dus ook niet de vereiste beschermingsmaatregelen konden nemen.
Conclusie over verarmd uranium van de Enquêtecommissie: “De maatschappelijke reactie op de aanwezigheid van het verarmd uranium is onderschat. De risico’s van verspreiding van verarmd uranium zijn onvoldoende herkend.“
Het gebruik van verarmd uranium als contragewicht in vliegtuigen vindt steeds minder plaats; de militaire toepassingen van het zware metaal (en afvalproduct van verrijking) nemen echter toe.
Het Eindrapport van de Parlementaire Enquête Bijlmerramp [html]
Geen onderzoek kankersterfte rond Borssele
Opnieuw komt er geen onderzoek naar de vermeende hogere kankersterfte rond de centrale in Borssele. Burgemeester Mandos is niet van plan een dergelijk onderzoek in te stellen. Ook in 1979 waren er al speculaties over hogere kankercijfers, maar ook toen is er geen onderzoek gedaan. Probleem is dat gegevens niet gedetailleerd (genoeg) bijgehouden en verzameld worden. De Interregionale Kanker Registratie (IKR) kan wel gegevens produceren, maar alleen per gemeente en dan ook nog vaak alle kankers onder een noemer.