- Kosten/budget:
- kostenoverzicht van- of budget voor kernenergie (-object)
Geen gerechtelijk onderzoek begraven KEMA-afval
Eindelijk stuurt minster Ginjaar (V&M) de langverwachte notitie naar de Kamer over het radioactief afval op het KEMA-terrein. Hoewel er volgens de minister geen dringende redenen zijn het afval te verwijderen, doet het algemeen milieuhygiënisch beleid, namelijk het beperken van het aantal stortplaatsen van afval, hem toch besluiten dat het “ongewenst“ is “dat de begraafplaats van afval op het terrein van de KEMA blijft bestaan”. De KEMA beloofd nog voor het einde van het jaar een opgraafplan te hebben en schat de kosten van het opgraven tussen de half en 1 miljoen gulden. De gemeente (Arnhem) spreekt zich vervolgens uit voor een gerechtelijk onderzoek naar de handelswijze van de KEMA en vraagt vervolgens de Minister zo’n (voor)onderzoek in te stellen. Pas op 15 oktober komt er (na aandringen) een reactie van de minister: er komt geen gerechtelijk onderzoek. Ook de Officier van Justitie beslist in februari 1981 dat er geen gerechtelijk onderzoek komt: opzet is niet bewezen en de overtredingen zijn verjaard.
Onduidelijke financiële situatie UCN
De financiële situatie van de Nederlandse poot van Urenco, de UCN, is erg onduidelijk. Het jaarverslag van 1971 was al niet goedgekeurd door de accountant en vanaf 1975 worden alle jaarrekeningen afgekeurd. Dat is mede vanwege de onduidelijkheid over welke bedragen als lening en welke als subsidie te beschouwen zijn. Het gaat om een bedrag van totaal f 426 miljoen. Nu treedt de ‘machtiging als bedoeld in artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 tot vergroting van de deelneming’ in de UCN in werking. Het bedrijfsleven (aandeelhouders DSM, Philips, Shell, RSV en VMF-Stork), weigeren al vanaf 1976 leningen of extra aandelen in het UCN-project vanwege de grote financiële risico’s. De staat vergroot het aandelen kapitaal van f 4 miljoen tot f 163 miljoen en op die manier wordt ze voor 98,5 % aandeelhouder. Die f 159 miljoen is een omzetting van leningen voor demonstratiefabrieken. Een bedrag van f 297 miljoen wordt gezien als subsidie.
Maar de uitbreiding van SP4 moet ook betaald worden en dat kan niet door de reguliere kapitaalmarkt verzorgd worden, dus komt er een garantieverplichting van de staat voor f 470 miljoen.
Kosten voortijdige sluiting Dodewaard
De GKN zegt in een geheime notitie voor de aandeelhouders dat voortijdige sluiting van Dodewaard f 515 miljoen kost. Dat bedrag is zeer omstreden: er zitten ook ontmantelingskosten in, en geld voor de inkoop van vervangend vermogen, terwijl er een overcapaciteit is van 3.000 MW (60x Dodewaard) en de kosten van opwerking, die bespaard worden bij snelle sluiting, zijn veel te rooskleurig: f 150,- per kilo terwijl de kosten voor opwerking in Sellafield ongeveer f 2000,- per kilo zullen gaan kosten. De reden voor de notitie is dat aandeelhouders in de SEP morren, in veel Provinciale Staten (Groningen, Friesland, Noord-Holland) en gemeentes (Amsterdam, Utrecht), gaan al maandenlang stemmen op om als aandeelhouder in de Raad van Commissarissen te pleiten voor de sluiting van de centrale in Dodewaard, of dat de aandelen verkocht moeten worden. Als op 16 februari PS van Noord-Holland tegen sluiting stemt, is een meerderheid binnen de SEP voor sluiting onmogelijk geworden.
Plafond aan Nederlandse Kalkar-bijdrage
Door de almaar stijgende kosten van de bouw van Kalkar komt er een plafond op de Nederlandse deelname. Nederland (net als België) neemt voor 15% deel in de kosten, maar nu is daar ook een maximumbedrag aan gekoppeld: DM 480 miljoen (ruim 500 miljoen gulden), zijnde 15 % van 3,2 miljard, de geschatte kosten op 1-1-1981. Dat betekent opnieuw 150 miljoen meer, want de vorige beramingen waren een bijdrage van 333 miljoen.
Maar de schatting van de totale kosten van Kalkar zijn nu al opgelopen tot 4,7 miljard DMark en de oplevering van de reactor, oorspronkelijk voorzien in 1979, zal nu plaatsvinden eind 1985. Er is nogal wat oppositie om het bedrag te verhogen, maar de minister zegt dat eruit stappen fl 200 miljoen duurder zal zijn door schadevergoedingen.
Evaluatie HFR in kader energieonderzoek
Al in het wetenschapsbudget 1980 wordt een evaluatie aangekondigd van de HFR “zowel voor het onderzoek in Euratom verband als voor het Nederlandse minimumprogramma“ en die “moet nu tevens gezien worden in het licht van de herprogrammering van het Nederlandse energieonderzoek.“ Nederland wil eigenlijk wel een minder grote bijdrage leveren en even ontstond zelfs de idee dat de HFR wel eens gesloten kan gaan worden. Uit de evaluatie die de ministers van EZ en Wetenschapsbeleid nu publiceren, blijkt dat Nederland maar 33% van de reactorcapaciteit bezet (Duitsland 45 %) en f 17,5 miljoen betaald (aan wat dan het aanvullend Euratom-programma heet) voor energieonderzoek. Maar 79% van het Nederlandse HFR-onderzoek gaat naar kweekreactoronderzoek, 15% naar veiligheidsonderzoek kerncentrales en 6% materiaalonderzoek voor fusiereactoren “De vraag is gerechtvaardigd of een dergelijk aandeel van het energie-onderzoek binnen een budget van f 17,5 mln. bestemd voor ‘energieonderzoek’ niet een heroverweging van dat budget nodig maakt”, schrijven de ministers. Interessant is ook dat ze schrijven dat de productie van medische isotopen het “minst problematische is.“ Het aandeel hiervan in het Nederlandse HFR-gebruik (van 7%) “is meer een gevolg van de aanwezigheid van de reactor dan een reden voor zijn bestaan.“
Gemor over kosten BMD
Minister Terlouw (EZ) beslist dat de Stuurgroep f 25 miljoen krijgt, 10 miljoen minder dan ze zeggen nodig te hebben. Er kan vooral bezuinigd worden op subsidies en uitvoeringskosten. De Brauw vindt het “uiterst teleurstellend. Het gaat hier om essentiële besluitvorming met grote consequenties voor de ontwikkeling op lange termijn.“ De hele Stuurgroep dreigt met opstappen. Maar zegt ze, we kunnen ook stoppen aan het eind van het jaar na de informatiefase en de discussiefase vervalt dan en daarvoor in de plaats komt dan een “ongeregisseerde, vrije discussie.“ De Kamer vindt ook dat f 25 miljoen voldoende is. In februari komt er toch nog weer f 1.8 miljoen bij. De Brauw zegt daarmee tevreden te zijn.
Kalkar kost Nederland een miljard
Volgens een uitzending van de IKON heeft Kalkar Nederland veel meer gekost dan afgesproken en bekend. In juni 1981 is er een plafond (maximum) voor de kosten afgesproken: 480 miljoen. Volgens de uitzending is er ongeveer een miljard uitgeven, ruim twee keer zoveel. Er breekt paniek uit op het ministerie als men lucht krijgt van de uitzending en de minister van EZ krijgt een brief (‘Spoed en vertrouwelijk’) van z’n hoogste ambtenaar, waarin de minister wordt voorbereid “op grond van het feit dat u hierover gevraagd zou kunnen worden.“ De teneur: het klopt maar is zeker niet “onder de tafel gehouden.“ Naast de bouwkosten (480 miljoen) is er het natrium-programma (Stork, 155 miljoen), en de kosten van R&D (ECN, TNO en Neratoom, 325 miljoen) en nog wat kleine dingetjes. “De bewering dat Kalkar aan ons land in totaal dus f 1 miljard gaat kosten is dus korrekt.“
Op 2 oktober is in Kalkar de (wat de organisatoren noemen) “laatste vreedzame betoging“ tegen de kweekreactor, waar ongeveer 20.000 mensen aan deelnemen. In de nacht ervoor ontploffen een aantal bommen bij toeleveringsbedrijven in Duitsland.
Lage prioriteit voor kernfusie-onderzoek
De ministers van EZ en Onderwijs laten de Kamer weten dat het onderzoeksbudget voor kernfusie de komende vier jaar bevroren zal worden op het niveau van 1982: f 21,4 miljoen (f 17,6 voor FOM en f 3,8 voor het ECN). Deetman (Onderwijs) schrijft dat “gezien de lage prioriteit die kernfusie-onderzoek binnen het kader van energie-onderzoek heeft“, de bevriezing gerechtvaardigd is. Hij zegt ook dat sinds de laatste standpuntbepaling (1976) “vrijwel niets is veranderd in de vooruitzichten voor energie-opwekking door middel van kernfusie”. In Europa gaat het om heel andere bedragen: het Europese vijfjarenprogramma kernfusie-onderzoek (1982-86) bedraagt ongeveer f 3,5 miljard.
Discussie sluiting bestaande centrales
Als nu wordt besloten tot de sluiting van de centrales in Dodewaard en Borssele zal dat ongeveer 5 miljard gulden kosten. Dat zegt de Studiecommissie Bestaande Kerncentrales (beter bekend als de Commissie Beek) ingesteld door kabinet Van Agt II in 1981 om de gevolgen van sluiting te bestuderen. De Brauw zegt dat het geheim houden van de bronnen waarop de cijfers gebaseerd zijn, een versluierende rol speelt. Er komt meteen al veel kritiek op de cijfers en er onstaat een enorme publieke discussie over de kosten. In mei wordt door commissievoorzitter Beek toegegeven dat het uitbrengen van het rapport een politieke daad was en de onderzoeksopdracht “te beperkt.“ Er werd expliciet opdracht gegeven dat de kosten van kolencentrales als vervanging van de kerncentrales meegenomen moest worden. Door de universiteit van Groningen is er een rapport gemaakt waaruit blijkt dat de sluiting van de bestaande kerncentrales zelfs geld oplevert als de vervanging gebeurt door het gebruikmaken van de huidige overcapaciteit van de aardgas- en oliegestookte centrales.
Notitie EZ over deelname Kalkar
De minister van EZ stuurt een (door z’n voorganger beloofde) notitie naar de Kamer over de volkenrechtelijke aspecten van de Nederlandse deelname in, en de beoordeling van de veiligheidsrisico’s van de bouw van de kweekreactor in Kalkar. Hieruit blijkt onder meer dat de uitgaven van Nederland aan Kalkar oplopen tot 1,1 miljard gulden. Hij neemt het officiële West-Duitse veiligheidsrapport over, maar vergeet te vermelden dat er een minderheidsstandpunt is die stelt dat er wel degelijk aanzienlijke risico’s zijn. Van Aardenne stelt verder dat Nederland niet uit Kalkar kan stappen, maar ook niet moet willen stappen om de ‘betrekkingen’ met het buurland niet onder druk te zetten. Regeringspartijen CDA en VVD zijn het met ‘m eens, PvdA wil er zo snel mogelijk uit stappen. In de Tweede Kamer wordt op 14 september een hoorzitting gehouden. Maar de standpunten liggen vast.
Een motie om uit Kalkar te stappen wordt op 8 november verworpen. Ondertussen is een eerste poging bij de Raad van State om de overeenkomsten tussen Nederland en Duitsland, waaruit zou moeten blijken of en onder welke voorwaarden Nederland uit Kalkar kan stappen, openbaar te maken mislukt. In de periode daarna komt er een stapel (juridische) adviezen, waarvan de meeste concluderen dat het mogelijk is uit Kalkar te stappen. In september 1985 beslist de Raad van State definitief dat de overeenkomsten niet openbaar hoeven te worden gemaakt.