Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-Lubbers II
Bij deze verkiezingen een kleine maand na het ongeluk in de kerncentrale in Tsjernobyl behaalt het CDA onder aanvoering van premier Lubbers een grote overwinning. Regeringspartner VVD verliest daarentegen flink.. Van de oppositiepartijen winnen PvdA en D66. Met 52 zetels behaalt de PvdA zelfs het op één na beste resultaat uit haar geschiedenis ('de overwinningsnederlaag'). Net als in 1977 gaat de winst van de PvdA ten koste van 'klein links': In juli wordt het tweede kabinet-Lubbers (CDA en VVD) geformeerd.
Na het ongeluk in Tsjernobyl is kernenergie in de verkiezingscampagne prominent aanwezig. De milieubeweging was al voor Tsjernobyl een ‘Stem tegen kernenergie’ campagne begonnen. Hoewel het eerste Kabinet Lubbers een jaar eerder nieuwe kerncentrales aankondigde gaan die plannen snel de ijskast in. Maar de programma’s waren al gedrukt. De regeringspartijen CDA en VVD zijn voor nieuwe kerncentrales, hoewel beiden vinden dat het afvalprobleem nog opgelost moet worden. GPV en SGP zijn voorzichtig voor, de rest is zeer uitgesproken tegen.
In 1988 besluit nieuwe kerncentrales
Bij de behandeling van het Werkplan Afwikkeling Tsjernobyl stelt minister Nijpels (Ruimtelijke Ordening & Milieubeheer) dat het Kabinet begin 1988 een standpunt gaat innemen over wel of niet nieuwe kerncentrales. Een meerderheid van de Kamer wil een onderzoek naar de mogelijkheid van een energievoorziening zonder kernenergie.
OSART-Borssele aangeboden
Het rapport van de OSART-missie wordt aan de Tweede Kamer aangeboden. Het IAEA Operational Safety Review Team heeft naar aanleiding van Tsjernobyl van 6 tot 24 oktober 1986 de veiligheid van Kerncentrale Borssele onderzocht. Volgens het persbericht zijn er alleen kleine tekortkomingen gesignaleerd, die deels al verholpen zijn. Als gevolg van het rapport wordt de centrale eerder stilgelegd voor het jaarlijkse onderhoud en er worden extra mensen in dienst genomen.
Het concept–rapport van het OSART dat onmiddellijk na de inspectie naar de PZEM (en overheid) is gestuurd is, al door Vrij Nederland in december geciteerd en was een stuk minder positief over de veiligheids. Het rapport wordt na druk van de Kamer openbaar gemaakt waardoor de verschillen met het officiële Nederlandse rapport goed duidelijk worden. Een van de aanbevelingen die OSART doet is een op afstand bedienbaar beleidscentrum waarmee de centrale uit bedrijf kan worden genomen.
Dat was ook al een aanvullende eis van de Kroon bij het afwijzen van de bezwaren op 13 september 1979(!) tegen de inwerkingstelling van de centrale. Een motie van de PvdA over het langdurig stilleggen van de kerncentrale totdat alle gebreken verholpen zijn (zoals ook B&W van Middelburg wil), wordt door de Kamer op 2 februari verworpen. Alleen PvdA, D66, PPR en PSP stemmen voor. Ook een motie waarin opgeroepen wordt de bestaande kerncentrales mee te nemen in de herbezinning over kernenergie wordt verworpen met dezelfde stemverhouding. De centrale wordt op 25 maart, na twee maanden stil gelegen te hebben, weer opgestart.
Besluitvorming nieuwe kerncentrales niet voor 1990
De regering is bezig alle gevolgen van Tsjernobyl op een rijtje te zetten en tot nu toe ging het kabinet er van uit dat in het voorjaar van 1988 een nieuwe beslissing over de toekomst van kernenergie in Nederland zou kunnen worden genomen. Maar De Korte (EZ) deelt de Kamer mee dat voor een zorgvuldige afweging meer tijd nodig is. Hoeveel extra tijd kan hij nog niet zeggen. Twee weken later laat Nijpels al weten dat een beslissing in “deze kabinetsperiode“ (tot 1990) niet meer voor de hand ligt.
Kernenergie in 2050: beperkte rol
In opdracht van het EZ wordt er een studie gedaan naar de mogelijkheden van duurzame energie in het jaar 2050. Geconcludeerd wordt dat kolen in 2050 veruit de grootste energiebron zal zijn, dat aardgas en aardolie schaars en te duur zijn geworden en dat ook kernenergie een beperkte rol zal spelen als het niet lukt om de kweekreactortechnologie te ontwikkelen. Duurzame energie (zonne- en windenergie, biomassa en aardwarmte) zal volgens deze verkenning in 2050 maximaal 20% van de energie produceren.
Basisnotitie ontwikkeling nieuwe criteria
Milieuminister Ed Nijpels (VVD) brengt de ‘Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval’ (TOR) uit, met een inspraakprocedure. Bij het zoeken naar criteria lijkt men de geologische in te gaan ruilen voor radiologische criteria. Waar het de regering in essentie omgaat, aldus de milieuorganisaties in hun kritiek, is door middel van een stralingsdosislimiet vast te stellen hoeveel doden de opslag van kernafval de Nederlandse bevolking waard is, en zeggen daar niet in mee te gaan. De fundamentele vraag zou moeten zijn of toekomstige generaties moeten worden opgezadeld met de risico’s van opgeslagen kernafval, terwijl die generaties in de verste verte geen nut hebben van het gebruik van kernenergie nu. Ook is de TOR-nota a-historisch, omdat op geen enkele manier verwezen wordt naar de discussie rond de ICK-criteria. Er wordt geen melding gemaakt van deze belangrijke geologische en geohydrologische criteria. Daarom, zeggen de milieuorganisaties, is de nota en dus de door VROM geboden inspraak volstrekt onvolledig. Er zijn twee hoorzittingen, een in Utrecht en een in Groningen, dit terwijl de zoutkoepels waar het om gaat in de provincies Groningen, Friesland, Overijssel, Drenthe en Gelderland liggen. De inspraak tot 26 oktober levert 4300, vooral afwijzende, reacties op, onder meer over de slechte leesbaarheid van de nota.
36 maatregelen nodig voor verhoging veiligheid
Het Duitse GRS (Gesellschaft für Reaktorsicherheit) heeft in opdracht van de Nederlandse regering de veiligheid van Dodewaard en Borssele onderzocht. Het is een van de rapporten in het project Herbezinning Kernenergie, naar aanleiding van Tsjernobyl. De GRS adviseert voor Borssele 15 en voor Dodewaard 21 maatregelen, die vele tientallen miljoenen guldens kosten en warvoor de centrales ws. een jaar stil moeten liggen. Toch concludeert de Kernfysische Dienst dat de centrales veilig zijn, al doen ze wel een aantal aanbevelingen om die veiligheid te vergroten. Milieudefensie concludeert dat het dan logisch is, gezien de kosten en de duur van de reparaties en de ouderdom van de centrales, om ze definitief te sluiten.
Gevolgen van groot ongeluk
Het Kabinet stuurt opnieuw een aantal rapporten naar de Kamer in het kader van het project ‘Herbezinning Kernenergie’. Het zijn onderzoeken van het ECN over de gevolgen van een groot ongeluk: over aantallen slachtoffers (“geen directe doden, op korte termijn, bij ongunstige weersomstandigheden tussen 0-1000, op lange termijn neemt de kans om aan kanker te overlijden toe“) en over de economische schade na een groot ongeluk (“f 16 miljard, tenzij Rotterdam getroffen wordt door ongeluk in kerncentrale Moerdijk, dan f 30 miljard.“) Er is veel kritiek: de gevolgen worden enorm onderschat.
Vergunningsaanvraag nieuwe locatie Covra
Nadat in maart 1988 de procedure voor een locatie dichter bij het dorp door de enorme protesten door de gemeente Borsele is stilgelegd, vraagt de Covra nu een vergunning aan voor een verwerkings- en opslagfaciliteit voor al het in Nederland geproduceerde radioactief voor de nieuwe locatie op het industriegebied Sloe. Het gaat om een bouwvergunning, een vergunning krachtens de Kernenergiewet en een vergunning krachtens de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren.
De Covra verwacht in 1989 alle noodzakelijke vergunningen in haar bezit te hebben, zodat uiterlijk 1990 met de bouw begonnen kan worden. Dit gaat dan om het laag- en middelradioactief afval (dat nu nog tijdelijk opgeslagen ligt op het ECN-terrein). Het zal zoveel mogelijk samengeperst en in stalen 200-liter vaten verpakt die in beton gegoten zullen worden. Ook komen er twee ovens voor de verbranding van met radioactiviteit besmette organische vloeistoffen en kadavers. Vanaf 1998, verwacht men nu, zal ook het warmte-producerende hoogradioactief afval terug kunnen komen van de opwerkingsfabrieken.
Twee maanden later zegt een ambtenaar op en conferentie dat “bij de plannen van de Covra ruimte gereserveerd wordt om uiteindelijk 140.000 kubieke meter afval te bergen.“ Dat houdt een toename van kernenergie met 4000 MW in. Bij de voorziening voor hoogactief afval (de HABOG) gaat men uit van minstens 3.000 MW kernvermogen erbij. Dit is tegelijkertijd een van de bezwaren van de milieubeweging: er wordt vooruitgelopen op een beslissing om nieuwe kerncentrales te bouwen. Daarom wil men een COBRA (Centrale Opslag Bestaand Radioactief Afval). Ook is er weinig inzicht in de stralingsrisico’s bij transport en opslag. Maar een belangrijk bezwaar is ook dat de faciliteit buitendijks gebouwd wordt, terwijl bekend is dat verstrekkende klimaatgevolgen er aan komen die gepaard gaan met zeespiegelstijging, overstromingen en vloedgolven.
Besluit kerncentrales 2 jaar uitgesteld
In een korte nota ‘Het energiebeleid nader bezien’ maakt minister De Korte (EZ) bekend dat tegen de achtergrond van milieudoelstellingen keuzes voor duurzame bronnen en kernenergie niet kunnen worden uitgesloten. Het aandeel kernenergie is niet op het niveau dat door het kabinet (Lubbers II)) wenselijk wordt geacht. Maar hoewel nieuwe kerncentrales niet worden uitgesloten, is het onmogelijk om nu een definitief besluit te nemen, omdat alle onderzoeken gedaan in het kader van de ‘Herbezinning’ nog niet afgerond zijn. Het kabinet besluit dan ook de beslissing over nieuwe kerncentrales twee jaar uit te stellen. Maar dan moet die beslissing over 2 jaar ook echt genomen worden, zegt De Korte, want de SEP kan dan daar bij de beslissing over nieuw vermogen, rekening mee houden. In de praktijk betekend dit dat er voor 2000 geen kerncentrales meer in bedrijf zullen komen.
Lees hier de Energienota van De Korte [pdf, 3.3MB]