Eerste rapport Commissie Benchmarking Kerncentrale Borssele
Zoals in het op 17 juni 2006 getekende Convenant over de langere levensduur van de kerncentrale Borssele is afgesproken, is in 2008 een Commissie van onafhankelijke internationale deskundigen ingesteld (de Commissie Benchmark) om de naleving van de veiligheidsbenchmark te toetsten. De kerncentrale Borssele moet tot de 25% veiligste kerncentrales in de EU, VS en Canada behoren. Op 26 september 2013 komt die Commissie met haar eerste rapport en minister Kamp laat in een brief aan de Kamer weten dat de commissie besloten heeft dat de "Kerncentrale Borssele tot het 25% meest veilige kerncentrales van een vergelijkbaar type in EU, VS en Canada behoort en dus aan de veiligheidseis uit het convenant voldoet." Maar omdat de Commissie "op basis van vertrouwelijkheid" toegang heeft gekregen over de "prestatie-indicatoren" is dit niet controleerbaar.
Verder heeft de Commissie voor de procesevaluatie van bediening, onderhoud en “safety management” een "referentiegroep uitgekozen bestaande uit tien kerncentrales waarvoor OSART rapporten van redelijk recente datum beschikbaar zijn." OSART is het Operational Safety Review Team van de IAEA. Maar verouderingsmanagement maakt geen onderdeel uit van de OSART beoordeling en een equivalente informatiebron ontbreekt. Daarom heeft de Commissie besloten de "procesevaluatie van het verouderingsmanagement" apart uit te voeren. Daarvoor zijn 5(!) relevante kerncentrales vergeleken. Daaruit bleek: "het grootste verschil tussen KCB en de andere beschouwde kerncentrales is het ontbreken bij de KCB van implementatie en documentatie van een adequate strategie, organisatie en methode voor verouderingsmanagement."
Laka publiceert in oktober 2013 en april 2014 cijfers van de IAEA (de UCL: de Unplanned Capability Loss) waaruit blijkt dat Borssele al een aantal jaren zeer slecht scoort wat betreft betrouwbaarheid. En betrouwbaarheid is een indicator voor veiligheid.
Het blijft onduidelijk waarom de Benchmark Commissie voor geheime industrie cijfers heeft gekozen (de Forced Loss Rate van de World Association of Nuclear Operators) en niet voor de openbare IAEA-ranglijst van Unplanned Capability Loss (UCL).
Afvoer 'historisch afval' NRG begint
Op 24 oktober 2013 begint NRG eindelijk met het afvoeren van het historisch afval. Het historisch afval is het afval van de HFR dat in het verre verleden opgeslagen is in vaten in de zgn. pluggenloods (Waste Storage Facility). Bij eerdere pogingen dat op te ruimen kwam men erachter dat vaten kapot zijn en zijn gaan lekken, waarna NRG stopte met de opruimwerkzaamheden. Maar nu gaat het toch beginnen. Het afval moet eerst naar stralingsniveau worden gesorteerd, gescheiden en opnieuw worden verpakt. Het laagactief afval wordt verpakt in transportcontainers en gaat direct naar Covra. Voor het overige niet-laagradioactieve materiaal heeft NRG een nieuwe installatie gebouwd. Vanuit deze beladingsunit gaat het afval naar een gespecialiseerde firma in het buitenland die het radioactief materiaal zal samenpersen om het volume te verkleinen en het daarna in cement giet. De Covra heeft wel zo'n pers-installatie maar alleen voor laag-aktief afval. De transporten naar de Covra zullen tot eind 2017 duren.
Al in 1996 werd duidelijk dat van een aantal vaten in de zogenoemde pluggenloods op het terrein in Petten (officieel: Onderzoekslocatie Petten –OLP) de verpakking gecorrodeerd was en omstreeks die tijd is ook tijdens een publieksavond aan omwonenden beloofd dat het hoogradioactief afval zo spoedig mogelijk naar Covra zou worden afgevoerd. In 2003 kwam de HABOG (de speciale inrichting bij Covra) voor het ontvangen van hoogradioactief afval gereed. Maar pas in 2012(!) gaat ECN/NRG op aandringen van de overheid een “Plan van aanpak” opstellen om het hoogradioactieve afval af te voeren. In septembrr 2012 wordt, in verband met de financiële situatie bij NRG, ook nog 25 miljoen euro door de overheid ter beschikking gesteld voor die afvoer.
Op 26 september 2012 is de definitieve vergunning gepubliceerd. Die is op een aantal belangrijke punten gewijzigd ten opzichte van het ontwerp daarvan. Een van de aanpassingen is dat de termijn waarop het afval moet zijn afgevoerd met 1 jaar is verlengd tot en met 31 december 2017.
'Return to service'-programma nucleaire installaties NRG
NRG begint voor haar nucleaire installaties met een 'return to service'-programma: "NRG neemt haar nucleaire installaties tijdelijk en op een veilige en verantwoorde wijze buiten gebruik. Afhankelijk van de installatie kan deze situatie enkele maanden duren." Alle nucleaire installaties zijn ondertussen buiten gebruik. Eind oktober is de Molybdeen Productiefaciliteit (MPF) stilgelegd toen een overschrijding is geconstateerd van de grenswaarde voor de hoeveelheid uranium in één van de afvaltanks van een productielijn. De MPF is sinds 1996 in gebruik voor de productie van de grondstof voor medische isotopen. De Hoge Flux Reactor (HFR) ligt weer sinds september stil na een afwijking in een regelstaaf. Een maand eerder was er een splijtstofstaaf verkeerd om in de reactor geladen. Het is nog steeds onduidelijk of er verband is tussen die twee incidenten. De HFR is pas in juni weer opgestart na lang stilgelegen te hebben en is dit jaar in totaal nog geen 3 maanden in bedrijf geweest. Pas begin mei 2014 zijn alle installaties weer in bedrijf en is er een 'Road to Reliability': een lange lijst met 500(!) verbeterpunten die in 3 jaar doorgevoerd moeten worden.
Uitbreiding COVRA voor Borssele 2034
COVRA heeft bij het ministerie van Economische Zaken de aanvraag ingediend voor het wijzigen van de Kernenergiewetvergunning. De wijziging bestaat uit twee delen. Het eerste deel is de uitbreiding van het gebouw voor hoogradioactief afval, het HABOG. Dat gebouw wordt uitgebreid met twee opslagmodules voor warmteproducerend hoogradioactief afval. Deze uitbreiding is noodzakelijk door het langer open blijven van de kerncentrale Borssele. Het tweede deel betreft het opslaggebouw voor laag- en middelradioactief afval, het VOG2. Dat gebouw wordt gerealiseerd op een andere plek op het bestaande bedrijfsterrein en in een andere vorm dan aanvankelijk was voorzien en vergund. Tegelijkertijd zal het reeds vergunde opslaggebouw voor laag- en middelradioactief afval, het COG2, komen te vervallen. Als eerste stap in deze procedure heeft COVRA eind 2011 de aanmeldingsnotitie voor de milieueffectrapportage ingediend. De minister van EZ heeft daarop in 2012 een advies gegeven over de reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport. Aan de hand van dit advies is het MER opgesteld. Het MER en het veiligheidsrapport zijn nu met de vergunningswijzigingsaanvraag ingediend.
Stichting Voorbereiding Pallas-reactor opgericht
Op 16 december is de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor opgericht. Deze stichting is verantwoordelijk voor Fase 1 van geplande opvolger van de HFR, Pallas. Fase 1 bestaat uit "het ontwerp van de reactor, de aanbesteding en de vergunningverlening, alsmede het aantrekken van financiering voor de bouw en exploitatie". Looptijd is 4 jaar (tot 2017) en kosten 80 miljoen. Het Rijk en de Provincie Noord-Holland hebben hiervoor beide 40 miljoen ter beschikking gesteld. Tot nu toe was het Pallas-project ondergebracht bij NRG. Nu gaat dat dus (in naam) verhuizen en is er een aparte organisatie voor, waar voorlopig ongeveer 15 mensen aan Fase 1 zullen werken.
Die onafhankelijke organisatie was een van de voorwaarden van Rijk en provincie. Hiermee moet voorkomen worden dat door de schaal van het project het voortbestaan van NRG en zelfs moederbedrijf ECN in gevaar komen bij niet doorgaan. Zoals bekend moet Pallas de eerste privaat gefinancierde en commercieel geëxploiteerde reactor ter wereld worden. Maar er zijn grote problemen bij financiering: een eerdere aanbesteding werd in februari 2010 afgebroken door gebrek aan geld.
Ondertussen was de NRG al wel begonnen met het aantrekken van personeel: geinteresseerde studenten en begeleiders van het Ministerie van Economische Zaken en de NRG werden op 22 november op het NS-station Alkmaar verrast door Laka die aan iedereen een exemplaar van het rapport De Pallas bussiness-case: tussen droom en werkelijkheid' en een fraaie stop Pallas button uitdeelde.
Scheurtjesonderzoek reactorvat kerncentrale Borssele: Plan van Aanpak
In de zomer van 2012 worden in de reactorvaten van de Belgische kerncentrales Doel-3 en Tihange-2, min of meer toevallig, duizenden haarscheurtjes ('hydrogen flakes') ontdekt. Hierop worden de reactoren uit bedrijf genomen. De reactorvaten zijn, net als die van de kerncentrale in Borssele, gemaakt door het al lang failliete Rotterdamse bedrijf RDM. EPZ ontkent vanaf het begin dat er ook haarscheurtjes in het vat van de KCB zitten, maar wordt toch gedwongen een onderzoek in te stellen. De verantwoordelijke minister (Kamp, EZ) laat vervolgens heel snel weten dat er niets aan de hand is. Als daarna blijkt dat maar 44% van het reactorvat onderzocht is, komt de provincie Zeeland met een motie waarin 100% controle geëist wordt, maar dat legt minister Kamp eind juni 2013 naast zich neer.
Dat Plan van aanpak wordt vervolgens via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) na veel gedoe (o.a. een cyber-actie van stichting Laka) eindelijk vlak voor Kerst 2013 ontvangen, maar levert meer vragen dan antwoorden op. Er blijken maar liefst twee versies te zijn van het plan. De eerste versie (januari 2013) is naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het ministerie aangepast. Maar vreemd genoeg is het tweede en definitieve plan van aanpak (februari 2013) juist minder precies en concreet over wat en hoe onderzocht wordt. Uiteindelijk staan er maar twee zinnen in het plan die de feitelijke controle van het reactorvat op scheurtjes beschrijven. Verder blijkt dat EPZ haar advocaat in april al heeft gevraagd om te voorkomen dat het ministerie het plan vrij zou geven.
Een vervolg-WOB in januari 2014 over hoe dat tweede plan van aanpak tot stand komt levert aanvankelijk niet veel op. Uit de in maart 2014 ontvangen stukken kan het volgende gereconstrueerd worden: Na verwerking van “een mondeling verzoek” van de toezichthouder Kernfysische Dienst (d.w.z. niet in de stukken) en “inmiddels gemaakte nadere afspraken” (niet in de stukken) stuurt EPZ op 19 februari 2013 een tweede versie van het plan van aanpak naar de KFD.
De kerncentrale ligt overigens, eind 2013, drie maanden stil door defecte generatorkoelers, waar koelribben zijn afgebroken. Pas op 2 december wordt KCB weer opgestart. De kosten van het stilliggen worden geschat op 34 miljoen.
Ongewone gebeurtenissen in nucleaire inrichtingen 2013
In 2013 hebben in de Nederlandse nucleaire installaties zestien meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen plaatsgevonden. Vier gebeurtenissen vonden plaats bij de kernenergiecentrale in Borssele en twaalf gebeurtenissen bij de overige Nederlandse nucleaire installaties.
Drie van de zestien gebeurtenissen zijn qua nucleaire veiligheid van zodanig belang dat ze zijn ingeschaald op INES-niveau 2. Het zijn gebeurtenissen waarbij een significant falen van veiligheidsmaatregelen aan de orde is zonder dat dit tot daadwerkelijke consequenties voor mens of omgeving heeft geleid. De drie INES-niveau 2 gebeurtenissen vonden plaats bij NRG in Petten. Daarnaast zijn vier gebeurtenissen ingeschaald op INES-niveau 1. Dit zijn kleine problemen met veiligheidrelevante apparatuur waarbij de veiligheid niet in het geding is geweest omdat nog voldoende veiligheidsbarrières (defence in depth) in tact waren. Eén van deze gebeurtenissen vond plaats bij de kernenergiecentrale Borssele en drie bij de Hoge Flux Reactor in Petten. De overige gebeurtenissen zijn, qua nucleaire veiligheid, van minder belang en vallen beneden de INES-schaal (INES-niveau 0).
Dit blijkt uit de "Rapportage ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire inrichtingen in 2013" dat op 8 juli 2014 gepubliceerd is door de Kernfysische Dienst.