Internationale samenwerking verrijking
Britse, Nederlandse en West-Duitse ministers bereiken in Londen “op grond van het gunstig uitgevallen voorbereidende technische onderzoek“ overeenstemming over een plan voor de gezamenlijke productie van verrijkt uranium. De eerste paal voor het project zal begin april geslagen moeten worden. De tollenfabriek die de ultracentrifuges gaat fabriceren moet vanaf begin 1970 gaan leveren. De verrijkingsfabriek, de proeffabriek SP1, moet 1 juli 1971 gereed zijn om met de productie van splijtstof te beginnen. Beide fabrieken worden ondergebracht in nieuwe gebouwen, het is echter nog niet bekend waar ze komen. Hoewel ook Zuid Limburg (een gebied ten zuiden van de Rijksweg Gulpen-Maastricht) kandidaat is voor de uraniumfabriek wordt al heel snel Almelo gekozen voor de vestiging van zowel de centrifugefabriek als van de verrijkingsfabriek. Redenen om voor Almelo te kiezen zijn de bijzonder vaste en trillingsvrije ondergrond en de aanwezigheid van fijnmechanische industrieen die ook deelnemen in het bedrijf.
Dodewaard officieel geopend
Nadat de kerncentrale in Dodewaard op 24 juni 1968 voor het eerst kritisch is geworden is nu de officiële ingebruikstelling. Dit is ook meteen het eerste incident van de centrale. Met het terugtrekken van de regelstaven uit de kern veroorzaakt koningin Juliana een te snelle toename van de kernsplijting. Het hoofd van de centrale grijpt in en de reactor wordt onmiddellijk stilgelegd.
De 50 MW General Electric centrale is voor een groot deel gebouwd met Nederlandse technologie: Philips bouwde (helemaal betaald door de overheid) de splijtstofelementen (de splijtstofstaven komen van NUKEM); de regelstaven zijn geleverd door Hollandse Signaalapparaten; het reactorvat door RDM (waar ze een flinke staatssubsidie voor krijgen) en de turbine-installatie door Stork. De kosten zijn nogal gestegen; waren ze in 1962 geschat op f 95 miljoen, in 1964 was dat al gestegen tot bijna 110 mln.; in 1967 tot 135 mln. en in 1968 zelfs tot 145 miljoen gulden. De GKN zelf schat in een brochure bij de officiële opening (maart 1969) de totale kosten op f 140 miljoen.
Optie voor Borssele-II
Tegelijkertijd met de order voor de bouw van Borssele neemt de PZEM een optie voor een tweede kerncentrale van Siemens. Siemens (dat fuseert met AEG tot KraftWerk Union –KWU) is blij, zo blijkt later, dat de optie niet werd geconcretiseerd omdat die zeker verliesgevend zou zijn geweest.
PZEM kiest voor Siemens/KWU
De dag nadat de PZEM officieel bekend maakt een 450MW PWR te bouwen in het Sloegebied (Borssele) voor de productie van elektriciteit voor de aluminiumfabriek van Pechiney en geen conventionele centrale, maakt PZEM bekend dat ze voor de bouw ervan kiest voor het Duitse bedrijf Siemens (feitelijk KraftWerk Union). De teleurstelling in de Nederlandse industrie is groot en er heerst ook boosheid en verbazing: hoe is het mogelijk dat een klein elektriciteitsbedrijf als PZEM (niet eens lid van de SEP, maar wel van de GKN) zulke beslissingen met zulke verstrekkende gevolgen voor de industrie zelfstandig kan nemen? PZEM verklaart dat de offerte van Siemens 10 % goedkoper (f 250 miljoen DM, volgens het blad Atomwirtschaft in 1970) is dan die van Westinghouse/Neratoom en dat er afspraken zijn dat 70% van de orders naar Nederlandse industrie moet gaan. Het Nederlandse bedrijfsleven vindt dat ze onheus is bejegend en het blijkt dat de overheid geen machtsmiddel heeft om PZEM op andere gedachten te brengen. Ook blijkt dat de SEP niet al te veel druk heeft utgeoefend op PZEM om de order aan een Nederlands bedrijf te gunnen. Door de ‘affaire Borssele’ zullen de verhoudingen ingrijpend veranderen; te beginnen met de elektriciteitsbedrijven die een groot deel van hun zelfstandigheid verliezen.
Deze beslissing om voor KWU (op 1 april gestart als dochter van Siemens en AEG) te kiezen wordt gezien als het einde van de pogingen om een zelfstandige Nederlandse nucleaire industrie op te zetten. Neratoom valt langzaam uit elkaar en deelnemende bedrijven spelen hun kaarten individueel uit, zo heeft Stork al een samenwerking met Siemens afgesloten voor de levering van het turbinegebied. Borssele is de eerste exportreactor van Siemens en om die doorbraak te maken is de aanbestede prijs laag. Twee maanden later (op 2 juli) wordt de eerste paal voor de kerncentrale al geslagen!
Bouw in Almelo begint
Het ultracentrifuge project is nu zover gevorderd met onderzoek, dat tot de bouw van een proeffabriek is besloten. In Almelo wordt (op het op 12 maart door Philips aangekochte 11 hectare grote terrein), de eerste paal geslagen voor de bouw van een installatie voor het vervaardigen van centrifuges voor de te bouwen proeffabriek SP1 (Separation Plant 1). De totale kosten van de proeffabriek SP1 worden dan geschat op 45 miljoen gulden.
Uranium bij Haamstede te gering
De minister van EZ (De Block) stuurt een rapport naar de Kamer van de Rijksgeologische Dienst over de uranium voorkomens in de buurt van Haamstede op het Zeeuwse eiland Schouwen. Hoewel de RGD schrijft dat het “voor huidige economische maatsstaven” te weinig is, wordt er toch aangeraden verder onderzoek te doen, ook omdat er misschien elders in Nederland of onder de zee, wel winbare voorraden zijn. Er wordt zelfs een commissie ingesteld, de ‘Commissie Uranium-onderzoek Nederland’. Op 28 september 1971 wordt het rapport door minister Langman (EZ) aan het Kamer aangeboden. Conclusie: “het uraangehalte is marginaal tot laag”. Dus: “Gezien al het voorgaande moet winning van de uraanhoudende fosforietknollen op Schouwen uitgesloten worden geacht”. Er wordt dan ook niets meer van vernomen.
Oprichting UCN
De Ultra-Centrifuge Nederland NV (UCN) wordt opgericht met als opdracht het produceren van centrifuges waarmee uranium verrijkt kan worden. Tevens zal het een proeffabriek exploiteren waarin de vervaardigde centrifuges zullen worden opgesteld. De aandelen zijn als volgt verdeelt: de Nederlandse Staat 55%, Staatsmijnen, Shell en Philips ieder 10%, VMF en Rijn Schelde ieder 7,5%. UCN wordt de Nederlandse poot van Urenco (samen met Engeland en West-Duitsland). Ook RCN wordt officieel aandeelhouder omdat zij de octrooien op haar naam heeft staan Op 19 november wordt M. Boogaardt als eerste directeur benoemd. Wanneer de samenwerkingsovereenkomst met West-Duitsland en Verenigd Koninkrijk tot stand is gekomen zal UCN als Nederlandse partner optreden.
Overzicht storingen in kerncentrales 1969
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: in Dodewaard waren er dat in het openingsjaar twee. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Al 1 miljard subsidie voor kernenergie
De Nederlandse staat heeft vanaf 1955 tot eind 1969, bijna een miljard gulden uitgegeven aan kerntechnologie. Het bedrijfsleven 40 miljoen. Jaarlijks komt daar ongeveer 150 miljoen gulden bij.