De minister van EZ (De Block) stuurt een rapport naar de Kamer van de Rijksgeologische Dienst over de uranium voorkomens in de buurt van Haamstede op het Zeeuwse eiland Schouwen. Hoewel de RGD schrijft dat het “voor huidige economische maatsstaven” te weinig is, wordt er toch aangeraden verder onderzoek te doen, ook omdat er misschien elders in Nederland of onder de zee, wel winbare voorraden zijn. Er wordt zelfs een commissie ingesteld, de ‘Commissie Uranium-onderzoek Nederland’. Op 28 september 1971 wordt het rapport door minister Langman (EZ) aan het Kamer aangeboden. Conclusie: “het uraangehalte is marginaal tot laag”. Dus: “Gezien al het voorgaande moet winning van de uraanhoudende fosforietknollen op Schouwen uitgesloten worden geacht”. Er wordt dan ook niets meer van vernomen.