Nederlandse industrie wil reactor bouwen in Zuid-Afrika

30 oktober 1975

Het Kabinet beslist met een heel kleine meerderheid dat Rotterdam Nucleair (RSV) reactorvaten mag leveren aan Apartheidstaat Zuid-Afrika. De order van f 1,36 miljard is cruciaal voor de steeds meer leeglopende RSV-dochter waar nu nog 500 mensen werken. Ook bouwbedrijf Bredero wil graag deelnemen. “Leveren van onderdelen is iets anders dan investeren in Zuid-Afrika”, volgens Den Uyl, die 2 weken daarvoor nog een delegatie van de bevrijdingsorganisatie ANC heeft beloofd de strijd van de zwarte bevolking te steunen. Ook minister van Buitenlandse Zaken Van der Stoel is niet tegen levering. De regering is sowieso wat ambivalent (om het met een understatement uit te drukken) ten opzichte van Zuid-Afrika en kerntechnologie. In de algemene vergadering van de VN uit Kooijstra (onderminister BuZa) op 6 november zijn bezorgdheid over de spreiding van kernwapens, die het resultaat is van “onvermijdelijke spreiding van vergevorderde kennis over kernsplijting.“ Tegelijkertijd krijgt Kistemaker toestemming met geld van het ministerie van Onderwijs een maand lang lezingen te geven over uraniumverrijking in Zuid-Afrika. Maar de maatschappelijke druk is heel groot om af te zien van de levering. Zelfs de NVV is tegen en zegt de bouw en transport dan te gaan boycotten. De PvdA dient vervolgens een motie in die op 18 november met een krappe meerderheid (1 stem: 70-69) door de Kamer wordt aangenomen en waarin staat dat de levering alleen mag plaats vinden als Zuid-Afrika (zonder het land overigens te noemen) het Non-Proliferatie Verdrag ondertekent. Het kabinet stelt een beslissing steeds uit, de maatschappelijke druk wordt groter en er moet nog wel een krediet garantie afgegeven worden.

BijlageGrootte
Artikel Vrij Nederland over Kistemaker’s reis naar Zuid-Afrika [pdf]311.84 KB