- Buitenlands beleid:
- regeringspolitiek ten opzichte van kernenergie(-beleid, -objecten) buiten Nederland; ook beleid in internationale gremia en verdragen
Order Zuid-Afrika gaat niet door: RSV eist compensatie
De order voor de bouw van reactorvaten in Zuid-Afrika gaat niet door. De Zuid-Afrikaanse elektriciteitsbedrijf Escom kiest voor het andere (Franse) bouwconsortium, hoewel het Nederland-Amerikaans-Zwitsers consortium de grote favoriet was. Maar de Nederlandse regering heeft niet op tijd de nodige garanties gegeven. Een VVD-motie van wantrouwen tegen het kabinet krijgt niet voldoende steun en ook Lubbers (groot promotor van de deal en minister van EZ) treedt toch maar niet af. RSV/Bredero stellen het kabinet “volledig verantwoordelijk” voor het verliezen van de order en eisen dat nu onmiddellijk besloten wordt tot de bouw van kerncentrales in Nederland en financiële compensatie: vòòr 1 januari wil RSV 30 miljoen zien anders dreigt ze Rotterdam Nucleair te sluiten. Vier anti-apartheid-organisaties zetten vervolgens een paginagrote advertentie in Franse kranten over waarom ze tegen de order zijn. Het kabinet stuurt een brief naar de Kamer met als bijlage hun chronologie van de affaire
Nederlandse deelname aan Superphenix
De Tweede Kamer gaat akkoord met deelname van Nederland aan de Franse Superphenix kweekreactor. Terwijl er al twijfels zijn ontstaan over de deelname aan Kalkar, wordt vooral door minister Lubbers (EZ) veel belang aan deelname gehecht. Nederland gaat via de SEP voor 2,5 % deelnemen. Dat komt bij de huidige ramingen neer op f 23 miljoen. De oppositie is groot (ook de Bezinningsgroep Energiebeleid dringt aan op uitstel van de beslissing) en de Kamer gaat pas akkoord na “garanties”. Dat gaat als volgt: Lubbers gaat dan de SEP vragen die “garanties in het oog te houden”. Een motie om van deelname af te zien wordt alleen gesteund door de linkse partijen, de Boerenpartij en drie dissidenten uit CHU, KVP en ARP. De Raad van Commissarissen van de SEP beslist op 23 september formeel tot deelname in de Superphenix, hoewel niet zonder problemen: verschillende aandeelhouders laten “oppositionele geluiden” horen. Er is een financieel plafond, het mag de SEP niet meer kosten dan DM 23,6 miljoen ”en SEP zich verder niet tot enig financieel risico bindt”.
Nederlands bezwaar in West-Duitsland
Nederland en West-Duitsland sluiten een verdrag over overleg over en meldingen van nucleaire installaties in het grensgebied. Voor een installatie binnen 30 km van de grens wordt er overlegd met als doel de veiligheid van de bevolking te garanderen en nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen. Een installatie die binnen 100 km van de landsgrenzen gebouwd gaat worden, wordt, zo is afgesproken, gemeld aan het buurland. Nog dezelfde maand komt de proef op de som bij de plannen voor kernopslag in Ahaus dat ruim 10 km van de Nederlandse grens ligt. De Enschedese gemeenteraad is erg ontevreden over (het gebrek aan) informatie.
Verrijkt Urenco uranium uit Namibië?
Een nieuwe affaire voor Urenco in de maak. In antwoord op vragen van D’66-Kamerlid mevrouw Lambers-Hacquebard verklaart minister Lubbers dat hij “uit bedrijfseconomische overwegingen de herkomst van door de NV Samenwerkende Elektriciteits Produktiebedrijven (SEP) aangekocht uranium niet te kunnen meedelen.“ Wel zegt dat “noch direct noch indirect uranium uit Zuid-Afrika of Namibië wordt betrokken.“ Maar de vragen gingen vooral over of Urenco uranium verwerkt uit apartheidstaat Zuid-Afrika of (het door Zuid-Afrika bezette) Namibië. Lubbers laat daar niets over los, het is ‘loonverrijking’ en de regering kan aan de afspraken daarover “geen bevoegdheden ontlenen om de herkomst van het ter verrijking aangeboden materiaal te doen nagaan.“
Internationale samenwerking antikernenergie-beweging versterkt
Ook internationaal komen er steeds meer contacten tussen antikernenergie-organisaties en regelmatig zijn er internationale bijeenkomsten. Nadat er internationale bijeenkomsten hebben plaats gevonden in Mexico en West-Duitsland en uiteindelijk een algemene vergadering in Brussel, België, vindt in het laatste weekend van februari 1978 in de Kosmos in Amsterdam de oprichtingsvergadering plaats van wat zal uitgroeien tot WISE; World Information Service On Energy.
De bedoeling van de ruim 200 aanwezigen is om de internationale samenwerking te versterken door de oprichting van een netwerk dat nieuws en informatie verspreidt over de internationale ontwikkelingen op kernenergie gebied en de antikernenergie-strijd. Amsterdam wordt gekozen voor centrale kantoorplek.
In eerste instantie komt er in een aantal talen, een tweemaandelijks tijdschrift en een onregelmatige verzending van een verzameling nieuwsberichten. Het internationale tijdschrift zal een belangrijke functie krijgen, al zal het vanaf eind jaren ’80 alleen nog maar een international editie zijn die in wisselende frequentie en periode vertaald wordt in onder andere het Spaans en Russisch. Het blad, dat vanaf 2000 ‘Nuclear Monitor’ heet, blijft een van de belangrijkste internationale tijdschriften over (tegen) kernenergie en verschijnt ongeveer twintig keer per jaar.
Nederland betaald mee aan JET
De Europese Ministerraad geeft goedkeuring aan het JET (Joint European Torus), een onderzoeksproject waaraan naast de landen van de EG, ook Zweden en Zwitserland meedoen.
Het JET-project behelst o.a. de bouw van een zgn. Tokamak fusiereactor en zal 12 jaar duren. Toen men in 1973 in Europa met de plannen begon dacht men de JET gereed te hebben in 1978. Het doel van JET is om een plasma te creëren en te bestuderen waarvan de eigenschappen en afmetingen vergelijkbaar zijn met die van een fusiereactor. Na een zeer moeizaam overleg wordt Culham in Engeland gekozen als vestigingslocatie. De kosten van bouw en exploitatie van JET worden geschat op f 2 miljard waarvan contractueel bepaald is dat Nederland 0,6 % betaald = f 12 miljoen. De bouw moet in 1981 beginnen en in 1983 afgerond zijn. Het budget voor kernfusie onderzoek in Nederland is ongeveer f 24 miljoen (over 1977).
Urenco verrijkt uranium uit het bezette Namibië
Het weekblad De Groene Amsterdammer komt met de volgende affaire rond Urenco. De Anti-Apartheids beweging onderbouwd haar bewering dat Urenco in ‘Almelo’ door Zuid-Afrika gestolen uranium uit Namibië verrijkt. Daarmee overtreedt Urenco het in 1974 aangenomen decreet Nr. 1 van de VN Raad van Namibië. Dat decreet verbiedt de exploitatie, handel, vervoer, bewerking en gebruik van grondstoffen uit het door Zuid-Afrika bezette land. Uit aankoopcontracten van de Urenco klanten blijkt dat een groot gedeelte van het uranium dat in de jaren ‘80 in Almelo verrijkt zal worden, uit de Rössingmijn uit Namibië afkomstig is.
In maart 1979 verklaart Van Aardenne dat de invoer uit Namibië onwettig is, maar zegt ook dat Nederland zelf geen Namibisch uranium invoert. Hij heeft “het niet zinvol geacht“ om het Verdrag van Almelo te veranderen om te voorkomen dat de Urenco partners dit uranium door Urenco laten verrijken.
Akkoord met bouw verrijkingsfabriek in Duitsland
De regering verklaart in een vertrouwelijk commissieoverleg (en op 2-2-79 aan de Kamer) akkoord te zijn met de bouw van een Urenco verrijkingsfabriek in Gronau, West-Duitsland. Ook is afgesproken dat Urenco uitbreidt tot 2000 ton (waarvan 600 in Almelo) en is er bijna overeenkomst over verlenging van het Verdrag van Almelo tot 1991. De minister van EZ (Van Aardenne) beroept zich bij de beslissingen op op vergaderingen van het Urenco Joint Committee uit september 1974 en ‘77. Daar is overeengekomen dat als Urenco een capaciteit van 2000 ton bereikt, dan automatisch toestemming gegeven wordt aan Duitsland om een eigen verrijkingsfabriek te bouwen. De kamer (en die niet alleen) is verbijsterd; Van Aardenne had in het debat van januari 1978 volgehouden dat bouw in Duitsland juist door het uitbreiden van de fabriek in Almelo verhinderd kon worden. Nu blijkt die capaciteitsuitbreiding reden te zijn voor toestemming aan West-Duitsland! Ook over het feit dat verdragsverlenging nog steeds niet zeker is, valt de Kamer: dat was immers een voorwaarde voor toestemming tot uitbreiding. Van der Klaauw (BuZA) verklaart in januari dat hij hoopt dat er eind 1981 een verdrag met Brazilië is over de voorwaarden voor levering.
De plannen voor de eigen Duitse verrijkingsfabriek zijn al vanaf begin 1976 door de Duitse Urenco-partner Uranit uitgewerkt en als het zo uit kwam, gebruikt als pressiemiddel om de gewenste besluiten genomen te krijgen. Al in februari 1976 deelt Van Aardenne mee in principe akkoord te zijn met een dergelijke fabriek, maar Nederland laat eind 1977 nog weten er van uit te gaan dat de bouw ervan voorlopig nog niet zal plaatsvinden. Op 10 maart ‘78 wordt er door Uranit een eerste vergunningsaanvraag gedaan voor de bouw in Gronau, hoewel lang Lingen favoriet leek. Bouwbegin wordt in 1980 verwacht.
VN Hearing over Urenco en uranium uit Namibië
In het VN-hoofdkantoor in New York vindt een hearing plaats over Namibisch uranium en het feit dat Urenco (in Almelo) dat verrijkt. Dat is in strijd met Decreet nr.1 van de VN Raad van Namibië. Hoewel dat decreet niet bindend is, heeft Nederland het (in tegenstelling tot veel andere landen), vrijwillig aanvaard. Maar zoals vaker is er op geen enkele manier actie ondernomen om die principiële stellingname ook praktische inhoud te geven; niet via vervoersbeperkingen, niet via Urenco, niet via Euratom (die ook het recht heeft te bepalen welke ‘geografische oorsprong’ de te leveren goederen hebben). Nederland heeft nu ook officieel laten weten het niet haar taak te vinden het decreet “te effectueren“ en zegt daarmee feitelijk: de VN zoekt het maar uit! Urenco (en de regering) verdedigd zich met de verklaring dat ze niet kan weten waar het uranium vandaan komt; het wordt geleverd door hun klanten; ze zijn op geen enkel moment eigenaar en verrijken het alleen maar. “Heling“ noemt de VN het en kondigt een proces tegen Urenco en de Nederlandse staat aan, dat echter pas jaren later, als het vrijwel geen zin meer heeft, plaats zal vinden.
Nederlandse hulp bij bombardement Osirak
Informatie die de Nederlandse MARID (Marine Inlichtingendienst) en IDB (Inlichtingen Dienst Buitenland) levert is van vitaal belang voor Israël bij de beslissing om de Iraakse Osirak reactor te bombarderen. De IDB luistert in Amsterdam de satelliet-verbindingen van Irak langdurig af en geeft wat de beslissende informatie blijkt te zijn, door aan de Israëlische geheime dienst Mossad.