- Instituten:
- onderzoeksinstituten
FOM: Europees centrum in Nederland
Officiële opening van de cyclotron bij het IKO in Amsterdam. FOM organiseert ter ere daarvan een internationaal congres over samenwerking bij bouw van kernreactoren en andere grote nucleaire installaties. FOM stelt voor een gemeenschappelijk Europees onderzoekscentrum voor kernenergie in Nederland bouwen. Jammer genoeg blijkt Noorwegen afwezig te zijn en Kramers (voorzitter FOM) besluit op bezoek te gaan omdat men daar, zo heeft men vernomen, bezig is met de ontwikkeling van een eigen reactor.
Samenwerking met Noorwegen
H.A. Kramers is op bezoek in Noorwegen, dat al veel verder blijkt te zijn dan verwacht bij nucleair onderzoek: er is zelfs al een reactor in aanbouw in Kjeller. Groot probleem voor Noorwegen is dat ze geen uranium hebben, groot voordeel is dat ze beschikken over zwaarwater. Samenwerking ligt daarom ook voor de hand.
Bij Randers (de directeur van het Noorse IFA, het in 1948 opgerichte Noorse Instituut voor Atoomenergie) thuis worden de hoofdlijnen opgesteld voor een overeenkomst tussen FOM en IFA, die voorziet in de oprichting van een Joint Establishment for Nuclear Energy Research (JENER).
KEMA wil ‘uraniummijt’ bouwen
J.C. van Staveren, directeur KEMA, schrijft een brief aan de penningmeester van FOM (J.M.W. Milatz) waarin voorgesteld wordt een proefreactor (“uraniummijt“) te bouwen van “ten minste 100 kW“. Hij stelt dat de prijs (geraamd op 4.500.000 gulden) “geen bezwaar mag vormen“. KEMA wil een samenwerkingsverband van elektriciteitsmaatschappijen, FOM en industrie en de locatie zou dan Arnhem zijn: “een nieuw gebouwd en modern geoutilleerd researchlaboratorium staat daartoe onzer beschikking.” Dit voorstel zal de Noors-Nederlandse reactor overbodig maken en heeft daardoor weinig kans van slagen.
Plan ontwikkeling kernenergie in Nederland
De Raad van Bestuur van FOM dient een voorstel in bij de minister van O,K&W (F.J.Th.Rutten) met een drie faseplan voor de ontwikkeling van kernenergie in Nederland. De toon is gezet: “Er kan weinig twijfel over bestaan dat de toepassing van kernenergie uiteindelijk een grote industriële omwenteling teweeg zal brengen”.
De drie fases zijn:
1- bouw van een reactor in Noorwegen, en onderzoek naar de mogelijkheid van een kerncentrale in Nederland
2- bouw van een 5 MW reactor in Nederland
3- bouw van een industriële 100 MW reactor met een belangrijke taak voor de Nederlandse industrie.
Op 27 december neemt de ministerraad (in grote lijnen) het voorstel van FOM en Rutten (OK&W) over en stelt f 300.000 beschikbaar voor het jaar 1951.
Samenwerking KEMA - FOM
FOM en KEMA tekenen een samenwerkingscontract. Om de KEMA meer te betrekken bij de vraag wanneer kernenergie praktisch toepasbaar wordt voor de elektriciteitsvoorziening, treedt de leider van het kernfysisch onderzoek bij de KEMA, J.J. Went, toe tot de Reactor Commissie en komt KEMA directeur Van Staveren in Raad van Bestuur van FOM.
Reactor integreren in reactorcentrum
De Raad van Bestuur van FOM dient een ‘Voorstel tot bouw van een reactorcentrum van 10.000 kW (warmteproductie) in Nederland’ in bij de ministeries van OK&W, EZ & Financiën waarin de Noors-Nederlandse Fase-2 NUPOP reactor geïntegreerd is in een ‘Reactorcentrum’. Geplande kosten: f 28 miljoen plus 1 miljoen jaarlijkse exploitatiekosten de eerste drie jaar. De Staat neemt de helft van dat bedrag voor haar rekening, KEMA en de industrie de andere helft.
Eerste verrijkte uranium
De eerste hoeveelheid (10 milligram), in de fabriek aan de Hoogte Kadijk in Amsterdam 8% verrijkt uranium, wordt trots aangeboden door J. Kistemaker aan het bestuur van FOM. Dit is een doorbreken van het VS-embargo op verrijkt uranium. Er worden voorzichtig banden aangeknoopt met Frankrijk en Duitsland. Op 10 september 1954 geeft FOM toestemming om het verrijkte uranium a f 350,- per milligram te verkopen aan de Franse CEA, voor onderzoek in Saclay.
Wet tot financiering en bouw kernreactor
De wet tot ‘financiering van de bouw en inrichting van een kernreactor in Nederland’ treedt in werking, nadat het door de Eerste Kamer is goedgekeurd (met alleen de CPN tegen). De ministers OK&W, EZ en Financiën dienden het wetsontwerp (voor een reactor en geen ‘reactorcentrum’) op 4 maart in.
De staat zal 50% financieren. Bij de behandeling in de Tweede Kamer op 14 juli stemt ook alleen de CPN tegen. Bij dat debat belooft de minister van OK&W na druk uit de Kamer dat er toch een aparte zelfstandige organisatie wordt opgezet voor bouw en bedrijf van de kernreactor, alhoewel een paar maanden daarvoor een door de ministers van OK&W, EZ en Financiën op 4 maart 1953 geïnstalleerde Adviescommissie voor Kernfysica (de commissie Kluyver) geadviseerd heeft het bij FOM te laten. De Commissie moet adviseren over de rol van de FOM nu kernonderzoek steeds meer toegepaste wetenschap wordt en dat buiten de taak van FOM (fundamenteel onderzoek) zal gaan vallen. Het belangrijkste advies is dat er geen aparte stichting moet komen waarin het reactorproject zou moeten worden ondergebracht; dat moet bij FOM blijven. Op 31 mei gaat de ministerraad akkoord met dit voorstel. Het blijkt een Pyrrus-overwinning van FOM te zijn.
Vooral de PvdA wil dat de regering “het heft in handen houdt“. De Kamer weet op dat moment nog niet precies welk ontwerp er bedoeld wordt: Er wordt namelijk onderzoek gedaan naar 3 ontwerpen, allen gebaseerd op natuurlijk uranium en zwaarwater. Totale kosten van het reactorcentrum worden op f 28 miljoen geschat. Voor 1954 wordt door de regering een bedrag uitgetrokken van maximaal f 8,5 miljoen en voor de 2 jaren daarna samen f 5,5 miljoen, mits de industrie een zelfde bedrag betaalt. De helft daarvan wordt echter betaald door de KEMA, dat wil zeggen, de elektriciteitsbedrijven, dat wil zeggen, de ‘consument’. Een groot aantal bedrijven betalen samen dus een kwart.
Overleg over 'reactorcentrum'
Overleg start over het opzetten van een zelfstandige organisatie voor bouw en bedrijf van ‘een reactorcentrum’ door 2 vertegenwoordigers van FOM, Staat, KEMA (elektriciteitsmaatschappijen) en industrie, daarom heet dit ook wel de ‘Commissie van Acht’. De Reactor Commissie (de Nederlandse tak van de Noors-Nederlandse samenwerking) moet terzijnertijd opgaan in de nieuwe stichting. Meteen blijken er grote verschillen te bestaan over bijv. reactorontwerp dat door de Noors-Nedelandse samenwerkingscommissie was gekozen.
Start ultracentrifuge?
In de herfst woont Dr. Kistemaker tijdens een bezoek aan Hamburg een colloquium bij over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van ultracentrifuge, waar interessante en nieuwe ontwikkeling besproken worden op het gebied van het scheiden van xenon-isotopen. Hij vindt dat, dat perspectief biedt voor de uraniumverrijking en brengt die onder de aandacht van FOM en van Werkspoor N.V. (Amsterdam). In december start Kistemaker in het FOM-lab in Amsterdam (in samenwerking met Werkspoor) met de ontwikkeling van de ultracentrifuge. Dit is, volgens de officiële geschiedschrijving, het begin van het ultracentrifuge onderzoek in Nederland. In het FOM jaarverslag over 1954 wordt voor het eerst melding gemaakt van contacten van FOM-medewerkers met andere (buitenlandse) onderzoekscentra waar gewerkt wordt aan de ontwikkeling van centrifugale methoden voor de ontwikkeling van isotopen. Dr. Kistemaker wordt op 1 januari 1955 directeur van het FOM-laboratorium voor Massaspectrografie.