- Kosten/budget:
- kostenoverzicht van- of budget voor kernenergie (-object)
“Problemen kernfusie eind jaren ‘70 opgelost”
Volgens C.M Braams, directeur van het Instituut voor Plasmafysica, zijn weliswaar nog niet alle problemen van kernfusie in het laboratorium opgelost, maar zal dat tegen “het eind van de jaren zeventig“ wel het geval zijn. Maar ook hij denkt dat het dan nog “geruime tijd“ zal duren voor kernfusie elektriciteit zal leveren (enkele maanden later wordt gehoopt voor het einde van de eeuw kernfusiereactoren in gebruik te hebben). Hij zegt dit als het FOM-instituut in Jutphaas start met een serie nieuwe, door Euratom en Min. van Wetenschappen betaalde, experimenten. Het exploitatiebudget over 1972 is f 7,4 miljoen.
100% van energieonderzoek naar kernenergie
In totaal besteedt Nederland ruim een kwart van het totale wetenschapsbudget (exclusief de universiteiten en hogescholen) aan onderzoek voor de toekomstige energievoorziening, nl. f 80,6 miljoen. Van die f 80,6 miljoen is f 80,6 miljoen bestemd voor onderzoek naar kernenergie (100% dus). Daarbij zit dan nog niet de f 83,3 miljoen voor de bouw van Kalkar en ook niet f 44,9 miljoen ten behoeve van het ultracentrifuge project. Dat is in totaal f 208,8 miljoen voor kernenergie.
Dit betekent dat er ongeveer 1000x zo veel uitgegeven wordt aan kernenergie dan aan andere toekomstige energievormen. Ja, en dan is het logisch dat de SEP kan volhouden dat “er voorlopig geen zicht is op een practisch gebruik van andere energiebronnen dan kernenergie.“
Wetenschapsbudget
Met prinsjesdag blijkt uit het wetenschapsbudget voor 1976 van minister Trip dat het budget voor kernenergie voor het eerst zal gaan afnemen. Voor 1976 is een bedrag van f 46,5 miljoen beschikbaar voor energieonderzoek. Dit bedrag (minder dan de ongeveer 80 miljoen in de jaren daarvoor) gaat nog wel helemaal (100%) naar kernenergie. Dit is exclusief de kosten voor Kalkar en de UCN. Voor andere bronnen dan kernenergie is er dan dus nog niets beschikbaar, maar dat moet veranderen nu het RCN omgetoverd wordt tot het ECN. De minister verwacht dat in 1979 f 55,- miljoen voor onderzoek naar andere energievormen beschikbaar zal zijn.
Kalkar voor Nederland 115 miljoen duurder
In antwoorden op kamervragen deelt minister Lubbers mee dat de Nederlandse bijdrage in de bouw van de kweekreactor in Kalkar 115 miljoen hoger zal zijn. De kosten worden nu geschat op 2.25 miljard gulden. Door de stijging zal de Nederlandse bijdrage geen 225 miljoen maar 340 miljoen gulden worden. De bedoeling was dat de reactor aan het einde van 1979 klaar zou zijn. Dit zal nu zeker 13 tot 16 maanden later worden, dus in 1981.
Staat neemt deel in Rotterdam Nucleair
De Staat gaat voor 50% deelnemen in Rotterdam Nucleair. Volgens de regering heeft de fabricage van reactorvaten een “zodanig hoogwaardig karakter dat met alle inspanning gepoogd moet worden om de kennis op dit gebied te behouden en de daarmee verbonden werkgelegenheid in stand te houden.“ Een van de voorwaarden van de staatssteun is diversificatie, er wordt veel verwacht van de productie van vaten voor de chemische procesindustrie. In verband met die diversificatie wordt de naam verandert van Rotterdam Nucleair in RSV Zware Apparatenbouw. RN heeft opdrachten voor 9 reactorvaten, maar dat is onvoldoende nadat de Zuid-Afrikaanse en de Nederlandse ordners niet door gegaan zijn. Het bedrag wat met de deelname gemoeid is zou ongeveer de f 30 miljoen zijn die RSV gevraagd heeft.
Rotterdam Nucleair is begin 1974 opgericht als 100% dochter van RDM (sinds 1971 van RSV) vooruitlopend op een joint venture van RDM met oa. het Amerikaanse General Electric. Echter in de loop van 1974 al is besloten (“genoodzaakt door zodanige veranderingen op de Europese markt voor nucleaire centrales“) dat de samenwerking met GE niet doorgaat en dat RN een 100% dochter blijft van RDM waar alle nucleaire activiteiten van RDM in worden ondergebracht. RSV heeft f 75 miljoen verloren op Rotterdam Nucleair in de periode 1970-75. RSV (en dus ook RDM) gaat in 1983 failliet. RDM maakt vervolgens een doorstart met ook nucleaire productie. Zo zegt ze in 1985 hopend op een Nederlandse order “We kunnen nog steeds reactorvaten maken.“ Maar in 1987 wordt toch echt de laatste (voor Atucha-2 in Argentinië) afgeleverd.
Budgetten energieonderzoek
Van de driehonderd miljoen gulden die in 1977 bestemd is voor energieonderzoek is nog bijna tweehonderd miljoen voor kernenergieonderzoek (198 miljoen om precies te zijn). In 1976 was dat f 185 miljoen. Onderzoek op het gebied van kernenergie zal worden ingekrompen, omdat het belang van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van kernenergie sterk is achtergebleven en zal voornamelijk komen te liggen op veiligheid en opslag van radioactief afval. Aan kernfusie wordt f 28 miljoen uitgegeven, evenveel als in 1976. Het budget voor besparing, zonne- en wind-energie samen is f 34 miljoen. Dat was f 24 miljoen in 1976.
Einde van de KSTR
De bedrijfsvergunning voor de KSTR loopt af, alle experimenten zijn al een paar dagen eerder stopgezet. Er is wel een ontwerp voor een grotere suspensie-reactor, maar “gegeven het feit dat de researchinspanningen op het gebied van de kernenergie in de wereld worden verminderd (…) thans uitgesloten internationale medewerking voor de realisering van zulk een project te verkrijgen“. En nationaal (lees: voor einzelgänger KEMA) zijn de kosten niet op te brengen. Dit is het einde van het onderzoek naar de thermische reactor met thorium als kweekstof. In 1980 wordt berekend dat de (ontwikkeling van de) KSTR ruim 300 miljoen gulden heeft gekost, maar daar komen kosten van ontmanteling en opslag radioactief afval nog bij.
Almelo: SP3 officieel geopend
De eerste commerciële eenheid voor verrijking van uranium in Almelo met een capaciteit van 60 ton wordt officieel in gebruik gesteld. Dit is de eerste fase van de uitbreiding tot 200 ton die in 1979 gereed moet zijn (de Duits-Nederlandse SP3). Een maand eerder is een soortelijke fabriek geopend in Capenhurst. De 200 tons fabriek zal ongeveer f 300 miljoen kosten, zo is de verwachting. Urenco zegt bij deze gelegenheid een orderportefeuille te bezitten voor de levering van 20.000 ton scheidingsarbeid tot 1992, een totaalbedrag van ruim vier miljard gulden.
Jacob Kistemaker houdt min of meer een privé-receptie vanwege een eervolle onderscheiding die hem ten deel is gevallen. Samen met andere ontwikkelaars van de ultracentrifuge komt hij als enige Nederlander in aanmerking voor een deel van de 500.000 Duitse marken die de Krupp-stichting heeft uitgetrokken voor acht vooraanstaande wetenschapsbeoefenaars.
85% van energieonderzoek naar kernenergie
De Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB) vindt dat (ook het universitaire) onderzoek naar kernenergie aanzienlijk moet worden afgeslankt. Het totale kernenergieonderzoek kost dit jaar ongeveer f 100 miljoen en dat zal naar verwachting langzaam oplopen naar f 116 miljoen in 1982. Zo’n hoge bijdrage (85% van al het energieonderzoek) kan niet langer verdedigd worden gezien de lage bijdrage van kernenergie aan de energievoorziening en het besluit van het kabinet het kernenergieonderzoek te herprogrammeren.
Nederland betaald mee aan JET
De Europese Ministerraad geeft goedkeuring aan het JET (Joint European Torus), een onderzoeksproject waaraan naast de landen van de EG, ook Zweden en Zwitserland meedoen.
Het JET-project behelst o.a. de bouw van een zgn. Tokamak fusiereactor en zal 12 jaar duren. Toen men in 1973 in Europa met de plannen begon dacht men de JET gereed te hebben in 1978. Het doel van JET is om een plasma te creëren en te bestuderen waarvan de eigenschappen en afmetingen vergelijkbaar zijn met die van een fusiereactor. Na een zeer moeizaam overleg wordt Culham in Engeland gekozen als vestigingslocatie. De kosten van bouw en exploitatie van JET worden geschat op f 2 miljard waarvan contractueel bepaald is dat Nederland 0,6 % betaald = f 12 miljoen. De bouw moet in 1981 beginnen en in 1983 afgerond zijn. Het budget voor kernfusie onderzoek in Nederland is ongeveer f 24 miljoen (over 1977).