- Kerncentrales:
- Bestaande (of gesloten) kernenergiecentrales
Opwerkingsafval Dodewaard terug in Nederland
Een container met hoogradioactief afval van de gesloten kerncentrale Dodewaard is bij de Covra in Vlissingen aangekomen. Dodewaard is in 1997 stilgelegd en in 2000 is de laatste splijtstof vervoerd naar Sellafield. De gebruikte splijtstof van Dodewaard is bij Sellafield in Engeland opgewerkt (het scheiden van in theorie nog bruikbare stoffen). De hoogradioactieve en deels honderdduizenden jaren gevaarlijke splijtingsproducten zijn in glas gegoten, in stalen cilinders verpakt en worden om te beginnen honderd jaar bij Covra opgeslagen. Wat er daarna mee moet gebeuren is onduidelijk.
Volgens een woordvoerder van het RIVM is aan het oppervlak van de container een stralingsdosis van 400 microSievert per uur gemeten. Dit betekent dat een persoon die zich op de container zou bevinden binnen 2,5 uur de maximale wettelijk toegestane stralingdosis voor een jaar oploopt. De Atlantic Sprey heeft twee dagen lang doelloos op de Noordzee gevaren, omdat te veel tijd zat tussen het vertrek uit Engeland en de beoogde aankomst in Vlissingen-Oost.
Opwerkingsverdrag met Frankrijk goedgekeurd
De Tweede Kamer keurt het verdrag met Frankrijk goed die de opwerking en terugzending van kernafval regelt. EPZ -eigenaar van de kerncentrale in Borssele- heeft nog een contract met Areva voor opwerking van brandstof uit de kerncentrale tot 2015. Wat er daarna gaat gebeuren (opwerking of directe opslag) is in theorie nog onduidelijk, maar de EPZ heeft altijd gezegd voorkeur te hebben voor de zeer vervuilende opwerking (waarbij uranium en plutonium gescheiden wordt van de rest). Directe opslag is ook niet mogelijk in de huidige HABOG, het gebouw bij de COVRA voor de tijdelijke opslag van hoogradioactief afval. Nieuwbouw zou minimaal 100 miljoen kosten, volgens demissionair minister van VROM, Huizinga. Door deze goedkeuring kan het aftransporteren van gebruikte splijtstofelementen naar de opwerkingsfabriek La Hague in Frankrijk, dat sinds 2006 stilgelegen heeft, weer hervat worden. Op 7 juni 2011 vindt het eerste transport plaats, begeleid door demonstraties en gehinderd door een aantal blokkades.
Rapportage storingen nucleaire installaties 2010
In 2010 hebben zich in de Nederlandse nucleaire installaties 20 'meldingsplichtige' storingen voorgedaan: waarvan 9 in Borssele. NRG/HFR registreerde in 2010 een totaal van vijftien ongewone gebeurtenissen waarvan vijf radiologisch relevant waren. Hiervan zijn twee ongewone gebeurtenissen aan de KFD gemeld. Alleen die 2 gebeurtenissen zijn in het overzicht opgenomen. NRG registreerde in 2010 een totaal van tweeënzeventig ongewone gebeurtenissen in de 'andere installaties' waarvan er achtentwintig radiologische relevant waren. Er hebben zich bij deze installaties twee meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen voorgedaan waarover in dit rapport verslag wordt gedaan. Verder 2 bij de Covra en 1 op het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) van de Europese Unie bij de ECN in Petten. Mallinckrodt Medical registreerde in 2010 een totaal van vierentwintig ongewone gebeurtenissen waarvan dertien gevallen radiologisch relevant waren. Er heeft zich bij Mallinckrodt Medical één ongewone gebeurtenis voorgedaan die in het overzicht is opgenomen.
Dan Urenco in Almelo: de radiologische belasting van de omgeving is licht gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. Urenco registreerde in 2010 zesenveertig ongewone gebeurtenissen waarbij in dertien gevallen radioactieve stoffen betrokken zijn geweest. In 2010 hebben zich bij Urenco drie meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen voorgedaan die opgenomen zijn in het KFD overzicht.
De KFD vindt dat het aantal opgetreden ongewone gebeurtenissen in 2010 bij geen van de Nederlandse nucleaire installaties sterk afwijkt van andere jaren.
Dit alles blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de Kernfysische Dienst over de storingen (tegenwoordig: ‘ongewone meldingsplichtige gebeurtenissen’) in de nucleaire installaties in 2010. Het wordt pas op 15 november 2011 door het Kabinet aan de Kamer gestuurd, hoewel de publicatiedatum al september is.
Definitieve beschikking brandstofdiversificatie Borssele
Na diverse eerdere keren overwogen is de EPZ op 8 juli 2010 toch gestart met de vergunningsaanvraag voor het gebruik van MOX-brandstof in de kerncentrale.
Op 9 maart 2011 legt de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) de ontwerpbeschikking ‘Brandstofdiversificatie Kerncentrale Borssele’ op grond van de Kernenergiewet (Kew) ter inzage gelegd en op 24 juni komt de definitieve vergunning.
Door die vergunning is het EPZ toegestaan om in de kerncentrale Borssele MOX en ook (c)-ERU te gebruiken. MOX is een mengsel van uranium en plutonium en (c)-ERU is gecompenseerd verrijkt opgewerkt uranium. Om gebruik van (c)-ERU te maken moet de maximale verrijkingsgraad verhoogd worden. Door de storende werking van U-236 die in het opgewerkt uranium aanwezig is en dat werkt als een neutronenvanger, moet er meer splijtbaar uranium aanwezig zijn om de zelfde energie op te wekken. De maximaal toegestane verrijkingsgraad (het percentage splijtbaar U-235) wordt verhoogd naar 4,6%. Doordat plutonium een aantal kernfysische eigenschappen heeft die anders zijn dan uranium-235, worden de veiligheidsmarges door de inzet van MOX kleiner. Door de inzet van MOX en (c)-ERU neemt de stralingsbelasting van werknemers toe, nemen de tritiumlozingen toe, nemen de proliferatiegevaren toe, etc. en zo verder. Maar de minister heeft er geen probleem mee.
Op 13 februari 2013 veegt de Raad van State het beroep van Greenpeace van tafel: “mox-splijtstof levert slechts een onbeduidende verhoging van de veiligheids- en gezondheidsrisico´s op”.
RWE aandeelhouder kerncentrale Borssele
Nadat de Hoge Raad in januari nog weer uitgesproken had dat de kerncentrale in Borssele in private handen moet blijven en de 50% aandelen van ERH (Essent) niet aan RWE verkocht kunnen worden, is er enkele weken later opeens een overeenkomst tussen Delta en RWE. Per 30 september heeft RWE een minderheidsbelang van 30% en Delta vergroot haar aandeel naar 70%. Op dezelfde dag wordt hierover de Kamer pas geïnformeerd. De laatste zin in die brief is overigens ook interessant: "Ik heb er vertrouwen in dat partijen de komende maanden tot goede afspraken komen om ook samen te werken in het initiatief om te komen tot een nieuwe kerncentrale in Borssele."
Ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire inrichtingen in 2011
In 2011 hebben zich in de Nederlandse nucleaire inrichtingen 15 'meldingsplichtige' storingen voorgedaan: waarvan 8 in de kerncentrale in Borssele. Bij de overige nucleaire installaties in Nederland waren zeven ongewone gebeurtenissen: 1 in de HFR, 3 in overige NRG-installaties, 2 bij Urenco en 1 met een transport.
Het aantal wijkt niet sterk af in vergelijking met voorgaande jaren. Drie van de vijftien gebeurtenissen (alle bij de kerncentrale) waren van categorie 1 van de Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen (INES).
Bij de opzet van de INES schaal in 1989 was de gedachte dat deze schaal zo zou zijn opgebouwd dat zich bij een “normale” nucleaire installatie per jaar ongeveer tien INES-niveau 0 en één INES-niveau 1 gebeurtenissen kunnen voordoen. In dat opzicht vallen de drie INES-niveau 1 meldingen die in 2011 bij KCB zijn opgetreden op. "Het optreden van drie INES-niveau 1 meldingen in één kalenderjaar heeft de aandacht van de KFD, maar er is nog geen aanleiding om van een trend in de verkeerde richting te spreken." schrijft de KFD.
Wat nieuw is in dit overzicht is dat er een aantal keren vermeld wordt dat een gebeurtenis weliswaar niet meldingsplichtig is, maar "gezien de aard van het voorval wel van belang wordt geacht voor deze rapportage." Maar het is toch een rapportage van "ongewone gebeurtenissen", en niet van "ongewone meldingsplichtige gebeurtenissen". In elk geval moet geconstateerd worden dat de meldingsplicht onvoldoende of achterhaald is.
Dit alles blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de Kernfysische Dienst over de ongewone gebeurtenissen in de nucleaire installaties in 2011. Het wordt pas op 27 februari 2013 (!) door het Kabinet aan de Kamer gestuurd.
Nieuw opwerkingscontract kerncentrale Borssele
Op 20 april wordt er een bilateraal gedrag getekend tussen Frankrijk en Nederland over het terugzenden van radioactief afval. Een dergelijk verdrag is noodzakelijk omdat er op 20 december 2011 een nieuw verdrag getekend is door EPZ en Areva over de opwerking van alle resterende brandstof uit de kerncentrale in Borssele in de Franse opwerkingsfabriek La Hague.
Op 5 juni wordt het bilaterale verdrag gepubliceerd; opwerkingsverdragen worden niet gepubliceerd, die blijven geheim. Uit het verdrag blijkt dat voor eind 2049 de laatste brandstof naar Frankrijk vervoerd moet zijn en dat uiterlijk eind 2052 al het afval naar Nederland moet zijn teruggezonden. Alhoewel die laatste datum niet erg duidelijk is, want er staat ook in het verdrag: "Voorzien is dat de verwerking van de gebruikte splijtstoffen plaatsvindt binnen een tijdsbestek van zes jaar, te rekenen vanaf het jaar van aankomst ervan bij de fabriek te La Hague." en dan nog "Voorzien is dat de terugzending van dit radioactief afval uiterlijk plaatsvindt na het verstrijken van een termijn van acht jaar na de verwerking van de desbetreffende gebruikte splijtstoffen". En dat lijkt 14 jaar. Dat zou betekenen dat als EPZ in 2049 afval naar La Hague vervoert, Areva 14 jaar de tijd heeft -dus tot 2063- voor dat afval teruggezonden hoeft te worden.
Een nieuw opwerkingscontract is noodzakelijk voor de brandstof die ontstaat omdat de kerncentrale Borssele langer open mag blijven. Nogal voorbarig omdat daar nog geen vergunning voor is. EPZ kiest uitdrukkelijk voor opwerking en niet voor directe opslag van de splijtstof.
Rapportage storingen in Nederlandse nucleaire installaties
In 2012 hebben zich in de Nederlandse nucleaire inrichtingen 10 ongewone gebeurtenissen voorgedaan die van belang zijn op de nucleaire veiligheid: drie daarvan bij de kerncentrale in Borssele. Bij de overige nucleaire installaties in Nederland waren zeven ongewone gebeurtenissen: 2 in de HFR, 1 in overige NRG-installaties, 1 bij Malinckrodt Medical in Petten, 1 bij de COVRA, 1 bij Urenco en 1 met een transport. Bijzonder is dat er melding wordt gemaakt van 2 zoekgeraakte radioactieve bronnen die verdwijnen tijdens transport naar of in Nederland.
Dit alles blijkt uit het jaarlijkse overzicht van de Kernfysische Dienst over de ongewone gebeurtenissen in de nucleaire installaties in 2012. Het wordt op 9 september 2013 door het Kabinet aan de Kamer gestuurd. Het is waarschijnlijk het laatste jaarlijkse overzicht in deze vorm, want, zo staat te lezen: "Het door de overheid actief informeren van burgers maakt ontwikkelingen door. Er is meer transparantie en er wordt sneller gerapporteerd. Daarom worden sinds begin 2013 de ongewone gebeurtenissen in de nucleaire bedrijven actueel op de website van de ILT geplaatst."
Bedrijfsduurverlenging kerncentrale Borssele tot 2034
24 oktober 2012 begint de procedure voor bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale Borssele. Die bedrijfsduur tot 2034 is in juni 2006 afgesproken in het convenant tussen EPZ en het toenmalige kabinet, maar moet nu nog wettelijk geregeld worden. De minister van Economische Zaken, Kamp, laat weten dat het wel kan zonder milieueffectrapportage, omdat het alleen maar effectuering is van bestaand beleid en er eigenlijk niets veranderd. De 7 oude kerncentrales die Duitsland na Fukushima om veiligheidsredenen uit bedrijf nam, waren allemaal minder oud dan de nu al 39 jaar oude kerncentrale in Borssele. De Duitse kerncentrales die nog tot uiterlijk 2022 mogen draaien, zullen dan maximaal 34 jaar oud zijn. Dit terwijl de ook Duitse kerncentrale in Borssele (immers gebouwd door KWU Siemens) toestemming vraagt om 60 jaar in bedrijf te blijven.
Er komen ongeveer 3000 bezwaren tegen het voornemen van de minister. Op 18 maart geeft minister Kamp Borssele de definitieve vergunning tot 2034, zonder aan de centrale eis in de bezwaarschriften –een milieueffectrapportage- te voldoen.
Maar aan een van die voorwaarden in het convenant van 2006 is nog niet voldaan: het is onbekend of de kerncentrale bij de 25% veiligste reactoren in VS, Europa en Japan behoort, want het rapport van de 'benchmark-comsssie' die dat moet beoordelen is er nog niet.
Laka en Greenpeace gaan in mei 2013 bij de Raad van State in beroep tegen de vergunning.
Eerste rapport Commissie Benchmarking Kerncentrale Borssele
Zoals in het op 17 juni 2006 getekende Convenant over de langere levensduur van de kerncentrale Borssele is afgesproken, is in 2008 een Commissie van onafhankelijke internationale deskundigen ingesteld (de Commissie Benchmark) om de naleving van de veiligheidsbenchmark te toetsten. De kerncentrale Borssele moet tot de 25% veiligste kerncentrales in de EU, VS en Canada behoren. Op 26 september 2013 komt die Commissie met haar eerste rapport en minister Kamp laat in een brief aan de Kamer weten dat de commissie besloten heeft dat de "Kerncentrale Borssele tot het 25% meest veilige kerncentrales van een vergelijkbaar type in EU, VS en Canada behoort en dus aan de veiligheidseis uit het convenant voldoet." Maar omdat de Commissie "op basis van vertrouwelijkheid" toegang heeft gekregen over de "prestatie-indicatoren" is dit niet controleerbaar.
Verder heeft de Commissie voor de procesevaluatie van bediening, onderhoud en “safety management” een "referentiegroep uitgekozen bestaande uit tien kerncentrales waarvoor OSART rapporten van redelijk recente datum beschikbaar zijn." OSART is het Operational Safety Review Team van de IAEA. Maar verouderingsmanagement maakt geen onderdeel uit van de OSART beoordeling en een equivalente informatiebron ontbreekt. Daarom heeft de Commissie besloten de "procesevaluatie van het verouderingsmanagement" apart uit te voeren. Daarvoor zijn 5(!) relevante kerncentrales vergeleken. Daaruit bleek: "het grootste verschil tussen KCB en de andere beschouwde kerncentrales is het ontbreken bij de KCB van implementatie en documentatie van een adequate strategie, organisatie en methode voor verouderingsmanagement."
Laka publiceert in oktober 2013 en april 2014 cijfers van de IAEA (de UCL: de Unplanned Capability Loss) waaruit blijkt dat Borssele al een aantal jaren zeer slecht scoort wat betreft betrouwbaarheid. En betrouwbaarheid is een indicator voor veiligheid.
Het blijft onduidelijk waarom de Benchmark Commissie voor geheime industrie cijfers heeft gekozen (de Forced Loss Rate van de World Association of Nuclear Operators) en niet voor de openbare IAEA-ranglijst van Unplanned Capability Loss (UCL).