- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
RCN verantwoordelijk voor verrijkingsonderzoek
De regering verzoekt het RCN de rechtstreekse verantwoordelijkheid voor het verrijkingsproject, voorlopig voor een periode van drie jaar, op zich te nemen. Aan het einde van die periode verwacht de regering een definitief antwoord op de vraag of verrijking van uranium volgens de ultracentrifugemethode mogelijk zal zijn tegen een kostprijs beneden de prijs waarvoor (via gasdiffusie) verrijkt uranium in de Verenigde Staten te koop is. In dit nieuwe kader wordt de industriële participatie uitgebreid en krijgt TNO opnieuw een aandeel in de werkzaamheden. Aan de Wenckebachweg, vlak bij het Amstelstation, in wat nog de gemeente Duivendrecht is, wordt een laboratorium gebouwd dat midden 1963 klaar is, om het onderzoek voort te zetten en te concentreren. Financiering komt nu uit het ‘Nucleair Ontwikkelingsfonds’ van het ministerie van Economische Zaken.
Twijfels doorgaan onderzoek centrifuges
Ondanks dat de Evaluatiecommissie van het RCN in februari had geadviseerd tot voortzetting van het UC-project (tot aan het stadium waarin de bouw van een proeffabriek op semi-industriële schaal verantwoord zou zijn; 4 jaar zo schatte men, zou dat nog duren) is er veel pessimisme over het doorgaan ervan. In mei 1964 werd al meegedeeld dat de ontwikkeling van de centrifuges moeizamer verliep dan aanvankelijk voorzien. Het vergroten van de draaisnelheid maakt de tollen instabiel en de ene na de andere crasht. EZ verwachtte in 1965 nog dat het hele project op termijn zal stoppen (voor de tweede helft van 1966 is er zelfs geen geld begroot) en ook de Raad van Bestuur van het RCN is niet zo optimistisch. Door die onduidelijkheid over of er wel doorgegaan moet worden met het onderzoek, en omdat niemand de beslissing wil nemen, komt er uiteindelijk een commissie van experts die heel verrassend positief adviseert; bouw een proefopstelling van 150 ‘tollen’. Kosten 17 miljoen gulden. Het waarom van dat advies blijft onduidelijk, maar dat zou te maken kunnen hebben met een (natuurlijk geheime) technische doorbraak in het lab in Duivendrecht, bijv. over de lengte van de centrifuges en de koppelingstechnologie.
Op de RCN-bestuursvergadering eind september wordt uiteindelijk besloten de opstelling in Duivendrecht tot 70 ‘tollen’ te halveren en de kosten op die manier tot f 10 miljoen te beperken.
Eerste paal proefopstelling centrifuges
In Duivendrecht (bij het laboratorium dat er al staat aan de Wenckebachweg) wordt de eerste paal geslagen voor de fabriek waarin de proefopstelling komt met 70 centrifuges. In de loop van 1968 komt de proefopstelling in bedrijf, maar niet voor lang. In 1975 verhuist het ‘onderzoeks- en ontwikkelingslab’ naar Almelo. Er werken dan 90 mensen.
Geen Euratom-gelden voor ultracentrifugeonderzoek
Het kabinet onder leiding van de minister van Economische Zaken De Block, verdedigt bij de ministersconferentie in Luxemburg in december de beslissing het ultracentrifuge onderzoek niet aan te melden bij Euratom. Het aanmelden zou weliswaar financiële steun van Euratom kunnen opleveren, maar zou ook betekenen dat de technologie verder bekend wordt en dat zou het project economisch (de Nederlandse concurrentiepositie) kunnen schaden. De steller van de vragen hierover (De Goede van D66) wordt en passant door de minister beticht van het in openbaarheid brengen van geheime informatie. De kamer vindt in meerderheid ook dat het goed is het niet aan te melden, al is er wel enige aarzeling bij de regeringspartijen. Volgens de PvdA is het “project nog niet geschikt om als studieproject in een proeffabriek van Euratom te worden gebruikt“.
Beginselverklaring internationale samenwerking
Naar aanleiding van de stellige presentatie over de bouw van een verrijkingsproeffabriek op een congres over isotopenscheiding in Turijn op 1 oktober, starten de onderhandeling tussen West-Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland over samenwerking bij de verrijking van uranium. De plannen zijn echter niet zo concreet als ze in Turijn gepresenteerd werden. In Den Haag wordt eind november in beginsel overeenstemming bereikt over deze samenwerking. In het voorjaar van 1969 zullen de ministers die vertegenwoordigd zijn weer bijeenkomen in Londen.
Proefopstelling ontploft
Een paar weken nadat een beginselverklaring voor internationale samenwerking op het gebied van uraniumverrijking door centrifuges is getekend, imploderen in de proefopstelling in Duivendrecht alle 70 centrifuges in een keer door een gas-inbreuk. Dit ongeluk wordt in elk geval een jaar lang, het jaar waarin onderhandeld wordt over samenwerking met West-Duitsland en Engeland, door Nederland voor de onderhandelingspartners geheim gehouden.
Wat er precies gebeurt, is onduidelijk, er is ook maar een enkele bron (een interne FOM geschiedschrijving door Prof. Kistemaker), maar te herleiden is het volgende: bij het ‘supersoon’ (sneller dan het geluid) draaien van de centrifuges ontstaan schokken en knallen. Die schokken moeten worden gedempt door flexibele metalen, maar dat gebeurt vrijwel zeker niet (voldoende). In de centrifuges zijn enkele kilo’s (lichtradioactief) uraniumhexafluoride aanwezig, maar de gevolgen zijn onbekend. Het is logisch dat het giftige en prikkelende waterstoffluoride is ontstaan (vergelijkbaar met chloor), maar een risico-inschatting is niet te maken met de weinige gegevens. De geheimhouding is interessant, maar onduidelijk op welk niveau genomen: ook in Nederland zelf stond het dure project zwaar onder druk.
Internationale samenwerking verrijking
Britse, Nederlandse en West-Duitse ministers bereiken in Londen “op grond van het gunstig uitgevallen voorbereidende technische onderzoek“ overeenstemming over een plan voor de gezamenlijke productie van verrijkt uranium. De eerste paal voor het project zal begin april geslagen moeten worden. De tollenfabriek die de ultracentrifuges gaat fabriceren moet vanaf begin 1970 gaan leveren. De verrijkingsfabriek, de proeffabriek SP1, moet 1 juli 1971 gereed zijn om met de productie van splijtstof te beginnen. Beide fabrieken worden ondergebracht in nieuwe gebouwen, het is echter nog niet bekend waar ze komen. Hoewel ook Zuid Limburg (een gebied ten zuiden van de Rijksweg Gulpen-Maastricht) kandidaat is voor de uraniumfabriek wordt al heel snel Almelo gekozen voor de vestiging van zowel de centrifugefabriek als van de verrijkingsfabriek. Redenen om voor Almelo te kiezen zijn de bijzonder vaste en trillingsvrije ondergrond en de aanwezigheid van fijnmechanische industrieen die ook deelnemen in het bedrijf.
Bouw in Almelo begint
Het ultracentrifuge project is nu zover gevorderd met onderzoek, dat tot de bouw van een proeffabriek is besloten. In Almelo wordt (op het op 12 maart door Philips aangekochte 11 hectare grote terrein), de eerste paal geslagen voor de bouw van een installatie voor het vervaardigen van centrifuges voor de te bouwen proeffabriek SP1 (Separation Plant 1). De totale kosten van de proeffabriek SP1 worden dan geschat op 45 miljoen gulden.
Oprichting UCN
De Ultra-Centrifuge Nederland NV (UCN) wordt opgericht met als opdracht het produceren van centrifuges waarmee uranium verrijkt kan worden. Tevens zal het een proeffabriek exploiteren waarin de vervaardigde centrifuges zullen worden opgesteld. De aandelen zijn als volgt verdeelt: de Nederlandse Staat 55%, Staatsmijnen, Shell en Philips ieder 10%, VMF en Rijn Schelde ieder 7,5%. UCN wordt de Nederlandse poot van Urenco (samen met Engeland en West-Duitsland). Ook RCN wordt officieel aandeelhouder omdat zij de octrooien op haar naam heeft staan Op 19 november wordt M. Boogaardt als eerste directeur benoemd. Wanneer de samenwerkingsovereenkomst met West-Duitsland en Verenigd Koninkrijk tot stand is gekomen zal UCN als Nederlandse partner optreden.
Ondertekening Verdrag van Almelo
In het gemeentehuis van Almelo wordt het Verdrag van Almelo ondertekend. Het is een overeenkomst bereikt tussen Nederland, Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland over het ultracentrifuge verrijkingsproject. Afgesproken wordt dat de landen samen industriële ondernemingen opzetten voor de fabricage van centrifuges en voor de bouw van verrijkingsfabrieken door middel van de ultracentrifugetechniek. In eerste instantie zullen de landen een proeffabriek bouwen met elk hun eigen type centrifuge. In de Bondsrepubliek kan geen proeffabriek worden gebouwd omdat dit wordt verboden door de Parijse akkoorden (die tot eind 1981 van kracht zijn) van oktober 1954 waarin plutonium en tot meer dan 2,1 procent verrijkt uranium uitdrukkelijk worden beschreven als essentiële onderdelen van een atoomwapen waarvan de productie op West-Duits grondgebied niet is toegestaan. Daarom zal de Duitse proeffabriek gebouwd worden op het terrein van de UCN. West-Duitsland heeft dan nog niet eens het Non-Proliferatie verdrag geratificeerd. De Tweede Kamer zal pas in maart 1971 goedkeuring aan het Verdrag van Almelo geven waardoor het in juli 1971 van kracht wordt.
Vijf dagen na de ondertekening van het Verdrag wordt in Almelo een kleine demonstratie gehouden waaraan zo’n 50 mensen deelnemen. Met Pinksteren, in mei, zijn er 2500 mensen op het jaarlijkse ANJV-tentenkamp (dit jaar toevallig) in Almelo die ook tegen Urenco demonstreren.