- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
Akkoord met bouw verrijkingsfabriek in Duitsland
De regering verklaart in een vertrouwelijk commissieoverleg (en op 2-2-79 aan de Kamer) akkoord te zijn met de bouw van een Urenco verrijkingsfabriek in Gronau, West-Duitsland. Ook is afgesproken dat Urenco uitbreidt tot 2000 ton (waarvan 600 in Almelo) en is er bijna overeenkomst over verlenging van het Verdrag van Almelo tot 1991. De minister van EZ (Van Aardenne) beroept zich bij de beslissingen op op vergaderingen van het Urenco Joint Committee uit september 1974 en ‘77. Daar is overeengekomen dat als Urenco een capaciteit van 2000 ton bereikt, dan automatisch toestemming gegeven wordt aan Duitsland om een eigen verrijkingsfabriek te bouwen. De kamer (en die niet alleen) is verbijsterd; Van Aardenne had in het debat van januari 1978 volgehouden dat bouw in Duitsland juist door het uitbreiden van de fabriek in Almelo verhinderd kon worden. Nu blijkt die capaciteitsuitbreiding reden te zijn voor toestemming aan West-Duitsland! Ook over het feit dat verdragsverlenging nog steeds niet zeker is, valt de Kamer: dat was immers een voorwaarde voor toestemming tot uitbreiding. Van der Klaauw (BuZA) verklaart in januari dat hij hoopt dat er eind 1981 een verdrag met Brazilië is over de voorwaarden voor levering.
De plannen voor de eigen Duitse verrijkingsfabriek zijn al vanaf begin 1976 door de Duitse Urenco-partner Uranit uitgewerkt en als het zo uit kwam, gebruikt als pressiemiddel om de gewenste besluiten genomen te krijgen. Al in februari 1976 deelt Van Aardenne mee in principe akkoord te zijn met een dergelijke fabriek, maar Nederland laat eind 1977 nog weten er van uit te gaan dat de bouw ervan voorlopig nog niet zal plaatsvinden. Op 10 maart ‘78 wordt er door Uranit een eerste vergunningsaanvraag gedaan voor de bouw in Gronau, hoewel lang Lingen favoriet leek. Bouwbegin wordt in 1980 verwacht.
Pakistaanse spionage bij Urenco in Almelo?
Volgens de PPR zijn er mogelijk gegevens van de verrijkingstechnologie met ultracentrifuges uitgelekt naar Pakistan. Dat zou gebeurd zijn door een Pakistaanse ‘metaaldeskundige’ die 3 jaar bij de UCN (en dochters) gewerkt heeft. De PPR vreest dat Pakistan een eigen verrijkingsfabriek gaat bouwen en dat technologie ook kan uitlekken naar Libië.
BuZa, in antwoord op Kamervragen, zegt “niet te geloven“ dat er informatie is weggelekt: het onderzoeksterrein van de Pakistaan (“Khan“) was sterk afgebakend en heeft hij niet meer dan een “verwaarloosbaar deel van de Almelo-techniek onder ogen heeft gekregen“
Er ontstaat grote beroering want Pakistan (noch Libië) heeft het NPV, het verdrag tegen verspreiding van kernwapens, ondertekend. De regering zegt te gaan onderzoeken of Pakistan bezig is met de bouw van een eigen verrijkingsfabriek. De VS heeft daar weinig twijfels over; het heeft een week eerder de ontwikkelingshulp aan Pakistan stopgezet omdat het land bezig is een verrijkingscomplex op te zetten.
De affaire begon eigenlijk vorig jaar zomer toen in het Engelse parlement vragen werden gesteld en begon in Nederland opgepikt te worden toen de Duitse zender ZDF op 29 maart een documentaire uitzond over Nederlandse verrijkingstechnologie dat in Pakistan was terecht gekomen.
Breek Atoomketen Nederland
Tien mensen sluiten de hoofdpoort van de UCN in Almelo en blokkeren de toegang. Ze noemen zich BAN: Breek Atoomketen Nederland. De actievorm en vooral de organisatievorm, worden zeer bepalend voor de strijd tegen kernenergie. BAN groeit snel en wordt gevormd door kleine (vrienden/innen) groepjes; er is geen leiding en besluiten worden genomen met consensus (ieders instemming). BAN is ontstaan uit een gevoel van machteloosheid en teleurstelling, omdat na de grote anti-UCN-demonstratie in maart 1978, het kabinet toch besluit de UCN uit te breiden.
Kamer krijgt zeer gekuiste versie van Khan-rapport
Het rapport over de Affaire Khan wordt door de regering gepubliceerd. Nog steeds wordt geprobeerd de affaire te bagatelliseren: “De werkgroep heeft niet onomstotelijk kunnen vaststellen dat dr. ir. A.Q. Khan, al dan niet met behulp van anderen, geheime UC-gegevens opzettelijk onder zich heeft genomen en/of heeft medegedeeld aan of het ter beschikking heeft gesteld van een buitenlandse mogendheid.“ Al is het, wordt wel meteen gesteld, “aannemelijk dat Pakistan via Khan in het bezit is kunnen komen van gevoelige kennis op het gebied van de verrijkingstechnologie“ en heeft dat Pakistan ‘aanzienlijke tijdwinst’ opgeleverd bij het opzetten van een proefverrijkingsfabriek. De Kamer krijgt echter een gekuiste versie van het geheime rapport van de interdepartementale werkgroep uit oktober 1979, blijkt in 2005 als het VPRO-onderzoeksprogramma Argos het rapport openbaar maakt. Het ambtelijke rapport meldde al in juli 1979 dat Khan op delen van de zeer geavanceerde 4M centrifugetechnologie de hand heeft weten te leggen. De openbare rapportage aan de Kamer rept echter met geen woord over de 4M en is bovendien meer dan terughoudend in het benoemen van wat Khan wel aan kennis en kunde vanuit Nederland naar Pakistan zou kunnen hebben meegenomen. In februari 1981, wordt door justitie meegedeeld dat er tegen een Khan een strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld. Er wordt geen arrestatiebevel uitgevaardigd omdat uitlevering toch niet mogelijk is. Ook tegen twee bedrijven (Van Doorne’s Transmissie uit Tilburg en FDO uit Amsterdam, en onderneming van VMF/Stork) wordt een vooronderzoek gestart.
Rapport van de Interdepartementale werkgroep belast met het onderzoek ’de zaak Khan’
Onduidelijke financiële situatie UCN
De financiële situatie van de Nederlandse poot van Urenco, de UCN, is erg onduidelijk. Het jaarverslag van 1971 was al niet goedgekeurd door de accountant en vanaf 1975 worden alle jaarrekeningen afgekeurd. Dat is mede vanwege de onduidelijkheid over welke bedragen als lening en welke als subsidie te beschouwen zijn. Het gaat om een bedrag van totaal f 426 miljoen. Nu treedt de ‘machtiging als bedoeld in artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 tot vergroting van de deelneming’ in de UCN in werking. Het bedrijfsleven (aandeelhouders DSM, Philips, Shell, RSV en VMF-Stork), weigeren al vanaf 1976 leningen of extra aandelen in het UCN-project vanwege de grote financiële risico’s. De staat vergroot het aandelen kapitaal van f 4 miljoen tot f 163 miljoen en op die manier wordt ze voor 98,5 % aandeelhouder. Die f 159 miljoen is een omzetting van leningen voor demonstratiefabrieken. Een bedrag van f 297 miljoen wordt gezien als subsidie.
Maar de uitbreiding van SP4 moet ook betaald worden en dat kan niet door de reguliere kapitaalmarkt verzorgd worden, dus komt er een garantieverplichting van de staat voor f 470 miljoen.
VN Hearing over Urenco en uranium uit Namibië
In het VN-hoofdkantoor in New York vindt een hearing plaats over Namibisch uranium en het feit dat Urenco (in Almelo) dat verrijkt. Dat is in strijd met Decreet nr.1 van de VN Raad van Namibië. Hoewel dat decreet niet bindend is, heeft Nederland het (in tegenstelling tot veel andere landen), vrijwillig aanvaard. Maar zoals vaker is er op geen enkele manier actie ondernomen om die principiële stellingname ook praktische inhoud te geven; niet via vervoersbeperkingen, niet via Urenco, niet via Euratom (die ook het recht heeft te bepalen welke ‘geografische oorsprong’ de te leveren goederen hebben). Nederland heeft nu ook officieel laten weten het niet haar taak te vinden het decreet “te effectueren“ en zegt daarmee feitelijk: de VN zoekt het maar uit! Urenco (en de regering) verdedigd zich met de verklaring dat ze niet kan weten waar het uranium vandaan komt; het wordt geleverd door hun klanten; ze zijn op geen enkel moment eigenaar en verrijken het alleen maar. “Heling“ noemt de VN het en kondigt een proces tegen Urenco en de Nederlandse staat aan, dat echter pas jaren later, als het vrijwel geen zin meer heeft, plaats zal vinden.
Verrijking Brazilië door Urenco-fabriek in Capenhurst
De minister van EZ deelt de Kamer mee dat de order van Brazilië voor verrijkt uranium uitgevoerd zal worden door de Urenco-fabriek in Capenhurst (Engeland). In februari had hij nog meegedeeld dat de veiligheidsvoorwaarden voor levering nog niet helemaal rond waren. Daar was ook geen haast bij gezien de ernstige vertragingen van het bouwprogramma. Voor 1990 zouden deze garanties niet nodig zijn. In maart verwacht hij dat ondanks de bouwproblemen de order wel gewoon doorgang zal vinden. In het UCN-jaarverslag over 1984 staat te lezen dat de order “getemporiseerd”, opgeschort, is. Door betalingsbalansproblemen en grote vertragingen in Brazilië gaat de levering voorlopig niet door.
Meerdaagse blokkade UCN
De UCN in Almelo is de locatie voor de tweede massale meerdaagse blokkade-actie tegen kernenergie na de blokkade in Dodewaard (oktober '80). Van tevoren wordt door de burgemeester duidelijk gemaakt dat een effectieve blokkade niet getolereerd zal worden. Minister van Binnenlandse Zaken, Wiegel, onderstreept dat en ook het ministerie van Economische Zaken laat weten, dat de exportbelangen onder geen beding in gevaar mogen komen. Meteen de eerste uren wordt de blokkade al door de ME gebroken om het personeel in bussen naar binnen te loodsen. Bij charges de volgende dagen, vallen vele gewonden. Bij de blokkades zijn ongeveer 800 mensen betrokken en de afsluitende demonstratie op zaterdag trekt ruim 6000 mensen.
Urenco: vergunning voor SP4
Urenco krijgt een vergunning voor het in bedrijf stellen van de 1000-tons verrijkingsfabriek (SP4). Ruim 1500 bezwaarschriften waren tegen de vergunningsaanvraag ingediend, voornamelijk tegen de algemene gevaren van kernenergie, het feit dat de bevolking zich in de BMD nog niet heeft uitgesproken over kernenergie en de aanwezigheid van voldoende alternatieve energiebronnen. Voor het eerst spreekt de gemeenteraad van Almelo zich op 11 juni kritisch uit over het UC-project. De beloofde werkgelegenheid is uitgebleven en men stuurt een brief naar het ministerie van EZ waarin ze haar teleurstelling uitspreekt.
Mogelijke samenwerking Urenco met Australië
De ministers Terlouw (EZ) en Van Agt (BuZa) delen de Kamer officieel mee dat Australië heeft besloten, dat, als ze een eigen verrijkingsindustrie gaan opzetten, ze kiezen voor de Urenco-technologie. “Bij die keuze hebben economische, technische en commerciële factoren de doorslag gegeven.“ Australië wil haar enorme uraniumvoorraden zelf verrijken en op de wereldmarkt aanbieden. De mogelijke samenwerking met Australië wordt algemeen gezien als de redding voor Urenco. In het overdrachtsdossier aan z’n opvolger, zegt de minister van BuZa, dat een keus van Australië voor een van Urenco’s concurrenten, ‘dodelijk’ zou zijn geweest voor het consortium. Hoewel de woordkeus later een ‘misverstand;’ wordt genoemd, maakt het de wankele positie wel duidelijk: de fabriek in Almelo lijdt nog steeds verlies, wordt wel uitgebreid terwijl de verrijkingsmarkt instort. Anderen zien juist gevaren in de verspreiding van de verrijkingstechnologie. In november 1983 beslist de nieuwe Australische regering dat het onderzoek naar een eigen verrijkingsindustrie definitief stopgezet wordt.
In 2007, als er opnieuw een haalbaarheidsstudie naar een eigen verrijkingsindustrie wordt aangekondigd, blijkt dat dat echter niet is gebeurd; wetenschappers in het nucleaire onderzoekscentrum Lucas Heights hebben besloten “in het lands belang“ door te gaan met onderzoek.
In 1983 wordt wel bekend dat Urenco haar positie op de verrijkingsmarkt heeft vergroot; de omzet in 1982 is ruim verdubbelt en er wordt verwacht dat het bedrijf in de komende jaren uit de rode jaarcijfers komt.