- Kerncentrales:
- Bestaande (of gesloten) kernenergiecentrales
Dodewaard: ‘opbranden’ van tijdelijk personeel
Al maandenlang zijn er berichten over problemen in de kerncentrale van Dodewaard: een scheurtje in het reactorvat, vervijfvoudiging van de stralingsbelasting van het personeel in drie jaar, het ‘opbranden’ (snelle maximale jaardosis) van tijdelijk personeel, onveilige transporten van radioactief afval naar de RCN in Petten (op de vrachtbrief: "vaten met hoge straling, deze in het midden plaatsen"), het verzwijgen van storingen, etc. In de Volkskrant verschijnen de eerste berichten van “een kernfysicus waarmee wij spraken.“ De centrale maakt ook dan bekend dat er al sinds het jaar daarvoor brandstof met plutonium (‘MOX’) wordt gebruikt. In de uitvoerige antwoorden van de betrokken ministers op kamervragen op 26 april, worden de problemen niet ontkend, zelfs gezegd dat ze al lang bekend zijn bij de overheid, maar de bewindslieden zien geen reden hun beleid te herzien.
Corrosieproblemen in Dodewaard
Het lijkt een rampjaar te worden voor de centrale in Dodewaard. Hoewel het bij het beantwoorden van de Kamervragen al bekend was, werd er met geen woord over gerept, maar nu wordt duidelijk dat de centrale stilgelegd is en maanden stil zal liggen voor reparaties. Al in 1971 zijn stalen bouten bezweken, wellicht door ‘metaalmoeheid’, en in januari is er al een reparatie bij het reactorvat uitgevoerd waarbij 25 technici in drie kwartier hun maximale jaarlijkse stralingsdosis ontvingen (nadat ze tot ‘radiologische werker’ waren benoemd, en dus meer straling mochten ontvangen). Ook is het onduidelijk wat er moet gebeuren met de drab die zich ophoopt op de bodem van het reactorvat: het zijn corrosieproducten. De regering weigert echter een onafhankelijke stralingscontroledienst toezicht te laten houden. De centrale gaat eind juli weer in bedrijf.
Teveel radioactief afval: elk jaar dumpingen
Vanaf dit jaar vinden elk jaar dumpingen in zee plaats. De hoeveelheid LAVA/MAVA is zo toegenomen dat 1x per twee jaar niet meer voldoet. Bij het vervoer in juni van het afval van Dodewaard naar Petten, raakt het binnenvaartschip besmet door lekkende vaten. Blijkbaar zo erg dat “de hele buikdenning” er op een werf in Schagen uit gehaald moet worden.
Ook in 1972 wordt de London London Dumping Convention (voluit: ‘Convention on the Prevention of Marine Pollution by Dumping of Wastes and Other Matter’) opgesteld. In 1973 ratificeert Nederland het verdrag wat eigenlijk opgesteld is om wetgeving te creëren voor het dumpen van radioactief afval in zee.
Overzicht storingen in kerncentrales 1972
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: in Dodewaard waren er dat drie en (bij de bouw van) Borssele één. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Borssele opgestart en overgedragen
Op 19 juni krijgt PZEM van de ministers van EZ, Lubbers, en van V&M, Vorrink, de vergunning om de kerncentrale in werking te stellen. Eind juni begint dan het opstarten en testen van de centrale in 5 fases. Er zijn diverse ‘kinderziektes’: klein brandje binnen, diverse lekkages, mosselen groeien in het koelwaterkanaal waardoor er onvoldoende koelwater wordt aangezogen.
Op 25 oktober wordt de kerncentrale officieel door bouwbedrijf KWU overgedragen aan PZEM nadat de centrale op 12 oktober aangesloten is op het Nederlands koppelnet. Het verrijkt uranium voor de brandstof komt via Euratom uit de VS.
Overzicht storingen in kerncentrales 1973
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: In totaal zijn er dat zes, twee in Dodewaard en vier in Borssele. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Nederlandse splijtstof in Dodewaard
Na de jaarlijkse splijtstofwisseling wordt de kerncentrale in Dodewaard in gebruik genomen met splijtstofelementen waarvan het uranium verrijkt is in Almelo en waarvan de fabricage uitgevoerd is door Interfuel in Petten. Voor zover bekend is het voor het eerst dat ergens ter wereld met centrifuges verrijkt uranium in een reactor wordt gebruikt. Het is zeker de eerste keer dat zowel het verrijken als de fabricage van splijtstofelementen in Nederland plaatsvindt. Het gebruikte uitgangsmateriaal (het uranium dat verrijkt wordt) is het restant van het door Nederland in 1939 aangekochte uranium.
Overzicht storingen in de kerncentrales 1974
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: In totaal zijn er dat tien, vier in Dodewaard en zes in Borssele. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Nederland verlaat Eurochemic
De Regering laat weten "eenzijdig afstand te doen van haar rechten als aandeelhoudster van Eurochemic" (die ze in 1957 is aangegaan). De opwerkingsfabriek is in 1974 stilgelegd. Op 5 juli wordt dat aanvaard door de vergadering van aandeelhouders en verlaat Nederland het zinkende Eurochemic schip dat in juli 1982 de fase van liquidatie ingaat. Hoeveel het Eurochemic-avontuur Nederland in totaal heeft gekost is onbekend, maar in 1969 was dat al f 12 miljoen. Dodewaard heeft er 8 ton brandstof laten opwerken, goed voor 50 kilo plutonium en ook brandstof uit test-reactoren is er opgewerkt. Doordat Nederland nu (al) Eurochemic verlaat, is er geen verplichting mee te betalen aan de ontmanteling en ook het radioactief afval blijft in België achter.
Overeenkomst over vaten met te hoge straling
Er is overeenkomst bereikt tussen Dodewaard, RCN en de ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het afval dat al jarenlang op het terrein van de centrale in Dodewaard staat. Doordat de vaten een te hoge stralingdosis afgeven (door ondeugdelijke verpakking) geeft het ministerie geen transportvergunning of weigert het RCN ze op te halen en bij hen op te slaan, hoewel de RCN door de overheid aangewezen is als centrale locatie voor de opslag van radioactief afval. De GKN geeft toe dat zelfs buiten het terrein de straling van het afval te hoog is, maar “wie gaat daar nou een hele tijd staan?“ zeggen ze. Van de 550 vaten, waarvan sommigen er al staan vanaf 1972, worden er 350 toch naar de RCN afgevoerd, worden er 150 in Dodewaard "geschikt gemaakt" zodat ze binnen de normen voor dumping in zee vallen, waarna ze naar de RCN gaan en de resterende 50 worden in opslagruimtes in Dodewaard zelf opgeslagen. Twee politieagenten, die in verband met de Molukse gijzelingen op het kerncentraleterrein wacht moeten lopen, halen een ‘grap’ uit en leggen hun dosismeters een paar uur op de vaten (volgens anderen tonen ze hiermee aan dat van het afval wel degelijk gevaar uitgaat, ondanks alle geruststellende woorden). Er ontstaat consternatie als ze ‘besmet’ lijken te zijn. Als de twee agenten het in januari 1976 opbiechten worden ze disciplinair gestraft. Maar de verantwoordelijken van de GKN die in strijd met de hinderwet vergunning het afval op het terrein opslaan, ontspringen de dans. In april 1978 besluit de Officier van Justitie geen strafvervolging in te stellen: “thans is de opslag goed geregeld en het is niet opportuun meer de directie hierover lastig te vallen.“