Wel degelijk afspraken over sluiting KCB

4 april 2002

Na een tweetal nieuwe hoorzittingen (op 8 maart en 4 april jl.) in de zaak van de Nederlands staat tegen EPZ lijkt het duidelijk dat er wel degelijk een afspraak is over de sluiting van Borssele per 31-12-2003. Nadat in de eerste hoorzitting duidelijk is geworden dat er volgens de toenmalig minister van EZ (Wijers) een duidelijke afspraak ligt wordt dit bevestigd door de toenmalig directeur van de SEP dhr. Ketting. Volgens hem is er een afspraak gemaakt waar niet vanaf geweken kon worden. “Een man een man, een woord een woord.” Hij herinnert zich zelfs nog dat hij van de eigenaar van de centrale een kist goede wijn had gekregen vanwege het behaalde resultaat (sluiting per 01-01-2004 en 70 miljoen gulden compensatie).
Nadat de getuigen opgeroepen door de staat gehoord zijn, krijgt de EPZ ook nog de kans om getuigen te horen. Er zijn twee getuigen opgeroepen: de beide directeuren van de EPZ. Als eerste is Droog aan de beurt. Alhoewel hij niet betrokken was bij de gesprekken tussen de SEP en EZ in die tijd, meent hij toch dat er van een bindende afspraak geen sprake is. Volgens hem kan EPZ er altijd van af. Na zijn getuigenverhoor besluit EPZ dat de andere directeur (Van Meegen) niet meer gehoord hoeft te worden. Dit, terwijl hij juist wel bij de gesprekken met de SEP betrokken was. Aan het eind van de zitting vraagt de rechter aan EPZ om hem van documenten te voorzien waaruit duidelijk wordt hoeveel tijd EPZ nodig heeft om de centrale te sluiten. Dit om te voorkomen dat “er een uitspraak wordt gedaan die niet uitvoerbaar is.” De rechter vraagt hier uitdrukkelijk naar omdat de Nederlands staat in haar eis een dwangsom heeft opgenomen. De rechtbank hoopt voor de zomer uitspraak te doen.


Trefwoorden: