VS stoppen levering HEU aan HFR
De VS besluiten geen HEU meer te exporteren voor de HFR in Petten omdat het risico te groot is dat het materiaal in verkeerde handen komt en gebruikt wordt voor de productie van kernwapens. Het is de zoveelste keer dat Euratom en ECN onder druk worden gezet om om te schakelen naar het gebruik van laagverrijkt uranium in de HFR. Dit weigeren ze tot nu toe, hoewel het technisch mogelijk is. Men probeert HEU te kopen op de Europese markt; eerst Duitse splijtstof over van de, kort na het in bedrijf nemen, gesloten THTR en eind van het jaar van Rusland. De ECN zegt nog voor enkele jaren brandstof te hebben en ook opslagmogelijkheid tot 1994.
Eerste fase bouw Covra afgerond
De eerste fase van de bouw van de Covra in Borssele is afgerond: de bouw van het kantoor- en voorlichtingscomplex, afvalverwerkingsgebouw en drie opslagloodsen voor laag- en middenactief afval, elk met een capaciteit van 7000m3 in vaten verpakt afval. Vanaf nu gaat dan ook al het laag- en middelactief van ongeveer 300 klanten rechtstreeks naar de Covra. Tot nu toe ging het onverwerkt afval eerst nog naar de Covra-vestiging op het ECN-terrein. In april ’93 wordt het laatste daar opgeslagen afval naar Borssele vervoerd, waarna die vestiging langzamerhand ontmanteld wordt.
Fase twee is de bouw van twee gebouwen voor de opslag van hoogradioactief afval en het kernsplijtingsafval dat terugkomt van de opwerkingsfabrieken. De eerste fase heeft ongeveer f 100 miljoen gekost en de prijs voor opslag van een 100-liter vat ligt tussen de 1000 en 1500 gulden. Daar zitten dan ook de (onbekende) kosten van de (onbekende) eindopslag in.
Vanaf januari ’93 begint naar verwachting de verwerking (persen en versnijden), het schoonmaken van vloeistoffen en de verbranding van kadavers en vloeistoffen op het complex. Dan moet de vestiging ook officieel geopend worden, maar dat zal vertraagd en uitgesteld worden tot eind ’93. De HABOG (de bunker voor hoog-actief afval) kan naar verwachting 1998 in gebruik worden genomen.
Rapportage storingen kerncentrales 1992
In 1992 hebben zich in de Nederlandse kerncentrales 23 storingen voorgedaan: 20 in Borssele, 3 in Dodewaard. Dit blijkt uit het jaarlijkse overzicht over de storingen in de kerncentrales in 1992 van de Kernfysische Dienst gepubliceerd op 19 juli 1993.
ECN-opslag: al 20 jaar niet de juiste vergunning
Als de ECN een vergunning aanvraagt voor de uitbreiding van de opslag van radioactief afval, blijkt dat men helemaal geen Kernenergiewet-vergunning heeft voor de huidige opslag faciliteit. In 1965 is er slechts een hinderwetvergunning afgegeven voor een gebouw voor “opslag van radioactief materiaal”, maar in 1970 toen de kernenergiewet in werking trad, heeft de ECN nooit een nieuwe vergunning aangevraagd. Nu is een uitbreiding van de capaciteit nodig door de productie van molybdeen, waarbij “nogal wat“ (warmteproducerend) radioactief afval ontstaat. Er bestaat op lokaal maar ook op landelijk niveau veel weerstand tegen de uitbreiding voor een Amerikaans commercieel bedrijf: “de winst gaat naar Amerika en wij blijven met het afval zitten.“ Ook vindt EZ dat de tussenopslag (voor 50 jaar) in een bunker op het ECN-terrein niet past in het streven om afvalstromen te scheiden en alles centraal op te slaan bij de Covra. Omdat er nog meer vergunningen verandert moeten worden, besluit ECN een jaar later maar een alles-omvattende ‘complex’vergunning aan te vragen.
Uitgebreide inspraak bij MER Modificatie Borssele
Uit een brief van Minster Andriessen (EZ) blijkt dat de regering kiest voor een lange inspraakprocedure en het opstellen van een MER omdat de wijzigingen in Borssele dermate ingrijpend zijn dat ze niet hetzelfde risico wil lopen als met Dodewaard; namelijk vernietiging van de vergunning wegens gebrek aan inspraak. Hierdoor loopt de modificatie (die oorspronkelijk al in 1994 gereed zou zijn) wel verdere vertraging op. De gemeenteraad reageert "teleurgesteld" en de EPZ moet er nog eens over nadenken wat dat betekend; de modernisering is ook bij een korte terugverdientijd in financieel-economisch opzicht verantwoord, volgens directievoorzitter Van Meegen, “al is het kantje boord.“ Als de SEP er op de eerstvolgende vergadering niet uitkomt (de EZH – één van de vier aandeelhouders UNA, EPZ, EPON en EZH- vindt een investering voor een centrale die nog maar zo kort openblijft ‘onverantwoord’), lijkt de toekomst van de centrale ongewis. Ondertussen heeft Siemens in 1992 de order voor de modificatie gekregen.
Opslag in zout: Isoleren, Beheersen en Controleren
Het kabinetsstandpunt over de Toetsingscriteria Opberging Radioactief afval (TOR) verschijnt. De regering besluit tot nieuwe opslagcriteria: Isoleren, Beheersen Controleren (IBC) met daaraan gekoppeld ‘terughaalbaarheid’, waardoor opslag in zoutkoepels van de baan lijkt. Maar waarom ‘terughaalbaarheid’ moet en wat het precies is, blijft onduidelijk. Aangenomen wordt dat het kabinet eigenlijk vindt dat proefboringen plaats moeten vinden, maar dat de PvdA een dergelijk omstreden standpunt (na het WAO-debat) niet opnieuw durft te nemen. Milieuminister Hans Alders stelt in een reactie dat zout “minder aantrekkelijk“ is voor een “permanent terugneembare berging"; maar “het is niet zinvol één alternatief, nl. zoutmijnen, op voorhand uit te sluiten.“ Zoutkoepels blijven dus in beeld, maar eerst moet verder gestudeerd worden. Op wereldmilieudag, 5 juni, wordt er in Zwolle een openbaar debat ‘Afval in zout? Fout!’ gehouden. Het doel is het aanzwengelen van de discussie en om de oppositie tegen de opslagplannen te bundelen. Alle partijen uit de Provinciale Staten van de drie noordelijke provincies zijn tegen de opslag van radioactief afval in zout en proefboringen.
Onderzoek naar 'inherent veilige reactor'
Bij de presentatie van het jaarverslag deelt ECN mee dat ze beginnen met onderzoek naar de ‘bijzonder veilige’ Hoge Temperatuur Reactor (HTR). Het gaat, zo zegt Van den Kronenberg, “om een reactor die z’n eigen afval weer verbrandt“ en “ook een hoge graad van veiligheid krijgt.“ De centrale wordt ook veel kleiner dan nu gebruikelijk (80MW). Een demonstratiemodel kan dan begin volgende eeuw in gebruik worden genomen. ECN werkt samen met de centrale in Dodewaard en het Amerikaanse General Electric. ECN zal zelf voorlopig 2 a 3 miljoen gulden per jaar steken in het onderzoek. Er komt snel kritiek, zo nieuw is het type nu ook weer niet, het is al dertig jaar oud en een HTR in Hamm (Duitsland) is zelfs al weer afgebroken na even in bedrijf te zijn geweest en stilgelegd te zijn in 1986 na een ongeluk.
Nucleaire wasserij
Coevorden krijgt een nucleaire wasserij. Een dochteronderneming van het Amerikaanse INS (Interstate Nuclear Services) namelijk ENS (European Nuclear Services) wil er een fabriek openen waar werkkleding van werknemers van kerncentrales en laboratoria worden gewassen. Coevorden ligt lekker dicht bij Duitsland, dat als voornaamste markt wordt gezien. De gemeente zegt dat ze zich heeft laten voorlichten door ECN en dat “zeker als aan een aantal bouwkundige voorwaarden wordt voldaan“ de risico’s als minimaal ingeschat moeten worden.
SEP: KCB door modernisering langer open
Na een voorzetje in de zomermaand van Andriesssen dat de Borssele centrale wel tot 2007 open kan blijven, kopt de SEP de bal in: de modificatie kan alleen doorgaan als de centrale langer de investering (die ondertussen opgelopen is tot f 467 miljoen) terug kan verdienen. Daarom moet de bedrijfsduur tot 2007 verlengd worden. Maar de aandeelhouders zijn verdeeld: de EZH (Z-Holland) vindt dat voor die f 467 miljoen ook een grote, moderne warmtekrachtcentrale is te bouwen die veel langer mee gaat. Ook de UNA (Utrecht en Noord-Holland) vindt dat sluiting geen ramp zou zijn, er staan voldoende nieuwe productie-eenheden opstapel zodat modernisering niet langer perse noodzakelijk is. Daarom zijn er 10 ontbindende voorwaarden aan de goedkeuring, o.a. dat de modernisering in elk geval in 1997 afgerond moet zijn en de kosten niet boven de f 467 miljoen mogen uitkomen, en dat moet duidelijk zijn voor de definitieve beslissing, eind 1994 als de vergunningsprocedures afgerond zijn.
OPLA: 7 zoutkoepels geschikt
De OPLA komt met het 'Aanvullend Onderzoek Fase 1'. De totale kosten van het Aanvullend Onderzoek zijn opgelopen tot 29 miljoen gulden (oorspronkelijk was Fase 1 begroot op f 17 miljoen en een looptijd van twee jaar, nu heeft het in totaal bijna 10 jaar geduurd en f 66 miljoen gekost). Een belangrijk thema in dit rapport zijn de rekenmodellen om de veiligheid van de opslag te kunnen berekenen. Van de geleverde kritiek op de modellen, de onzekerheid van model voorspellingen, is weinig in het rapport terug te vinden. Dat, terwijl de conclusie in een RIVM studie (in gewoon Nederlands) is dat veiligheidsmodellen niet kunnen worden getoetst omdat daarvoor dertig tot vijftig procent van de totale opslagtijd van enkele honderdduizenden jaren nodig is.
Een bijlage geeft een nieuwe lijst van geschikte zoutkoepels, gemaakt door het RGD. De algemene voorwaarden waar opslag in zout aan moet voldoen zijn gewijzigd en aan deze eisen voldoen 7 zoutkoepels: Ternaard in Friesland; Zuidwending, Pieterburen, Onstwedde en Winschoten in de provincie Groningen; Schoonlo en Gasselte-Drouwen in Drenthe. Op ambtelijk niveau komt er geen advies om over te gaan tot proefboringen en de Tweede Kamer neemt het OPLA advies voor kennisgeving aan.