Almelo: SP3 officieel geopend
De eerste commerciële eenheid voor verrijking van uranium in Almelo met een capaciteit van 60 ton wordt officieel in gebruik gesteld. Dit is de eerste fase van de uitbreiding tot 200 ton die in 1979 gereed moet zijn (de Duits-Nederlandse SP3). Een maand eerder is een soortelijke fabriek geopend in Capenhurst. De 200 tons fabriek zal ongeveer f 300 miljoen kosten, zo is de verwachting. Urenco zegt bij deze gelegenheid een orderportefeuille te bezitten voor de levering van 20.000 ton scheidingsarbeid tot 1992, een totaalbedrag van ruim vier miljard gulden.
Jacob Kistemaker houdt min of meer een privé-receptie vanwege een eervolle onderscheiding die hem ten deel is gevallen. Samen met andere ontwikkelaars van de ultracentrifuge komt hij als enige Nederlander in aanmerking voor een deel van de 500.000 Duitse marken die de Krupp-stichting heeft uitgetrokken voor acht vooraanstaande wetenschapsbeoefenaars.
Noord-Holland: eerst afvalprobleem oplossen
Provinciale Staten van Noord-Holland neemt een motie aan waarin staat dat ze niet meer meewerken aan de toepassing of bevordering van kernenergie, zolang de daarmee samenhangende afval- en veiligheidsproblematiek niet is opgelost. Het onderzoek naar oplossingen voor deze problematiek zal echter niet worden geblokkeerd. Medewerking aan bestaande kerncentrales ook niet.
Nederlands bezwaar in West-Duitsland
Nederland en West-Duitsland sluiten een verdrag over overleg over en meldingen van nucleaire installaties in het grensgebied. Voor een installatie binnen 30 km van de grens wordt er overlegd met als doel de veiligheid van de bevolking te garanderen en nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen. Een installatie die binnen 100 km van de landsgrenzen gebouwd gaat worden, wordt, zo is afgesproken, gemeld aan het buurland. Nog dezelfde maand komt de proef op de som bij de plannen voor kernopslag in Ahaus dat ruim 10 km van de Nederlandse grens ligt. De Enschedese gemeenteraad is erg ontevreden over (het gebrek aan) informatie.
Verrijkt Urenco uranium uit Namibië?
Een nieuwe affaire voor Urenco in de maak. In antwoord op vragen van D’66-Kamerlid mevrouw Lambers-Hacquebard verklaart minister Lubbers dat hij “uit bedrijfseconomische overwegingen de herkomst van door de NV Samenwerkende Elektriciteits Produktiebedrijven (SEP) aangekocht uranium niet te kunnen meedelen.“ Wel zegt dat “noch direct noch indirect uranium uit Zuid-Afrika of Namibië wordt betrokken.“ Maar de vragen gingen vooral over of Urenco uranium verwerkt uit apartheidstaat Zuid-Afrika of (het door Zuid-Afrika bezette) Namibië. Lubbers laat daar niets over los, het is ‘loonverrijking’ en de regering kan aan de afspraken daarover “geen bevoegdheden ontlenen om de herkomst van het ter verrijking aangeboden materiaal te doen nagaan.“
Overzicht storingen in kerncentrales 1977
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: drie in Borssele. In Dodewaard zijn geen storingen bekend geworden. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Groningen en Zeeland tegen vestigingsplaatsen
Nadat GS van Zuid-Holland zich heeft uitgesproken tegen de Maasvlakte doen de Gedeputeerde Staten van Groningen hetzelfde: "een kerncentrale in de Eemshaven is taboe". Het is een reactie op de ASEV waarmee de regering de vestigingsplaatsen aanwijst. GS vindt dat door een kerncentrale andere industrieën (zoals de geplande vestiging van DSM) niet door kunnen gaan.
Twee dagen later, op 21 oktober, vindt de Provinciale Staten van Zeeland dat er in Zeeland geen geschikte plaats is voor een tweede kerncentrale, ook niet in Borssele. Zeeland is na Zuid-Holland en Groningen, de derde provincie met vestigingsplaatsen, die zich uitspreekt tegen de bouw van een kerncentrale. In Zeeland stemmen alleen Boerenpartij, VVD, SGP en GPV tegen de PvdA motie.
Kamerleden ontdekken ongeluk KCB
Als kamerleden als voorbereiding op het kamerdebat over het ongeluk in Harrisburg in december 1979 op bezoek gaan bij de kerncentrale in Borssele en (een deel van) de logboeken inzien, blijkt dat het ernstige veiligheidsrisico in de kerncentrale in januari 1978 heeft plaats gevonden. Tijdens een routinecontrole blijken dan de kleppen in de persleiding van het noodkoelsysteem in gesloten stand te staan. Was er een breuk in het primaire (radioactieve) koelsysteem ontstaan, dan had men niet meer dan een half uur de tijd gehad om de noodkoeling alsnog in orde te krijgen. Maar wordt gezegd, binnen die tijd zouden de neergelaten regelstaven de kettingreactie al gestopt hebben. Dat mag zo zijn, maar daarmee is de warmteontwikkeling (waarvoor het koelsysteem immers is) nog niet gestopt.
Dit is van de belangrijkste redenen waarom de Tweede Kamer een overzicht eist van storingen in de Nederlandse kerncentrales. Vanaf 1980 zal dat ook jaarlijks gebeuren.
Nieuw kabinet akkoord met uitbreiding Urenco
In een op deze datum gedateerde brief laat de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw weten dat er besluiten zijn genomen over de uitbreiding van Urenco in Almelo. In een van de eerste ministerraadsvergaderingen (van het nieuwe CDA-VVD kabinet Van Agt), van 23 en 30 december 1977 is afgesproken akkoord te gaan, uit de volgende ‘beleidsoverwegingen’: er was door Duitsland en Engeland om een snel besluit gevraagd, Duitsland overweegt zelfs een eigen verrijkingsfabriek te bouwen; de periode van een jaar uitstel door het vorige kabinet was nu verstreken, en de winstgevendheid van de onderneming zal gaan afhangen van het wel of niet doorgaan van het contract met Brazilië. Ook zijn er volgens de minister met Brazilië afspraken gemaakt over het instellen van ad hoc veiligheidsvoorwaarden. Nadat op 12 januari Brazilië daarmee akkoord is gegaan, kan wat de regering betreft, de uitbreiding in Almelo beginnen. Het ‘landelijk initiatiefcomité tegen uitbreiding van de ultracentrifugefabriek in Almelo’ vraagt zich in een reactie af waaruit de garanties bestaan die door Brazilië zijn gegeven en hoe dat mogelijk is aangezien het land wordt geregeerd door een militaire dictatuur die niet eens in staat is de eigen bevolking veiligheidgaranties te geven. Vlak voor het debat in de Kamer op 26 januari, laat de nieuwe minister van EZ (Van Aardenne) de kamer weten dat het contract tussen Urenco en Brazilië al is getekend op 10 maart 1976 en dat vervolgens op 14 juli 1976 de ministers van EZ en BuZa daar akkoord mee zijn gegaan: met andere woorden: ‘praat gerust, als je maar niet denkt dat er nog iets te veranderen valt!’ Ook hier heeft de Kamer niets over te zeggen gehad. Ook later zal het kabinet in debatten volhouden dat de beslissing al in 1976 is gevallen
Op 8 februari krijgt Urenco van het ministerie van EZ de vergunning voor de 1000-tons fabriek (de SP4). Uit de begeleidende brief blijkt dat Urenco al op 30 september 1976 om de vergunning heeft gevraagd, maar in mei 1977 een nieuwe aanvraag heeft moeten indienen, vanwege het uitstelbesluit van het vorige kabinet in december 1976. De bezwaren die massaal tegen de vergunning ingediend worden, hebben vooral met proliferatie en de geplande levering van verrijkt uranium aan Brazilië te maken.
Internationale samenwerking antikernenergie-beweging versterkt
Ook internationaal komen er steeds meer contacten tussen antikernenergie-organisaties en regelmatig zijn er internationale bijeenkomsten. Nadat er internationale bijeenkomsten hebben plaats gevonden in Mexico en West-Duitsland en uiteindelijk een algemene vergadering in Brussel, België, vindt in het laatste weekend van februari 1978 in de Kosmos in Amsterdam de oprichtingsvergadering plaats van wat zal uitgroeien tot WISE; World Information Service On Energy.
De bedoeling van de ruim 200 aanwezigen is om de internationale samenwerking te versterken door de oprichting van een netwerk dat nieuws en informatie verspreidt over de internationale ontwikkelingen op kernenergie gebied en de antikernenergie-strijd. Amsterdam wordt gekozen voor centrale kantoorplek.
In eerste instantie komt er in een aantal talen, een tweemaandelijks tijdschrift en een onregelmatige verzending van een verzameling nieuwsberichten. Het internationale tijdschrift zal een belangrijke functie krijgen, al zal het vanaf eind jaren ’80 alleen nog maar een international editie zijn die in wisselende frequentie en periode vertaald wordt in onder andere het Spaans en Russisch. Het blad, dat vanaf 2000 ‘Nuclear Monitor’ heet, blijft een van de belangrijkste internationale tijdschriften over (tegen) kernenergie en verschijnt ongeveer twintig keer per jaar.
Grote demonstratie tegen uitbreiding UCN
Eén van de grootste en indrukwekkendste demonstraties tegen kernenergie uit de geschiedenis van de Nederlandse antikernenergiebeweging. Tussen de 40.000 en 50.000 mensen laten hun onvrede blijken met de UCN, met de geplande uitbreiding en met de mogelijke leverantie van verrijkt uranium naar Brazilië. Veertig maatschappelijke organisaties roepen op tot deze demonstratie. Hoewel van te voren in een deel van de media de indruk wordt gewekt, dat, vooral, een grote groep demonstranten uit West-Duitsland, uit is op een harde confrontatie met de ME, is daar niets van te merken. Toch zijn er grote controles bij de grensovergangen en in de Duitse bussen rijden kamerleden van de PvdA en de PSP mee, om te voorkomen dat de bussen bij de grens terug gestuurd worden. (*W00) Tot ergernis van de klein linkse partijen ruilt de PvdA de leus ‘Stop UCN’ in voor ‘Stop uitbreiding UCN’. Er heerst teleurstelling na de demonstratie; ondanks de enorme opkomst zijn er geen concrete resultaten: men heeft ook het idee te laat te zijn. Deze teleurstelling zal o.a. leiden tot BAN (Breek Atoomketen Nederland); een groep die door middel van directe acties de strijd tegen kernenergie (en UCN, waar de eerste acties een jaar later tegen gericht zijn) te verdiepen.