Rapporten nav Energienota verschijnen
De in de Energienota (van 26 september 1974) aangekondigde rapporten en onderzoeken (als voorwaarden voor de bouw van nieuwe kerncentrales) worden aan de Tweede kamer aangeboden.
- RASIN: Risico Analyse Splijtofcyclus In Nederland. Geschreven door SEP, UCN en Interfuel
- Gezondheidsraad over kerncentrales en gezondheid
- Commissie Reactorveiligheid: advies over de veilgheidsaspecten splijtstofcyclus in Nederland
Volgens de auteurs van de RASIN (drie bedrijven met grote belangen in kernenergie) wordt het risico van de splijtstofcyclus voor zover die zich in Nederland afspeelt, vrijwel geheel bepaald door de kerncentrale. Nevenactiviteiten (zoals verrijking, transport, afvalopslag) zijn daarmee vergeleken zeer gering. De kans op het ernstigste ongeval met een centrale wordt berekend op 2-5 maal per miljoen jaar.
De commissie van de Gezondheidsraad komt tot de conclusie dat een ernstig reactor ongeval zeer onwaarschijnlijk is, maar zo’n ongeval zeer ernstige gevolgen kan hebben. Ze stellen dat daarom het parlement een uitspraak moet doen over de aanvaardbaarheid van die risico’s.
Niet erg verrassend komt de Commissie Reactorveiligheid ook tot de conclusie dat de risico’s van kernenergie klein zijn, en dat het overheidstoezicht op de veiligheid bij ontwerp, bouw en bedrijf van een kerncentrale binnen het kader van de bestaande wetten effectief kan worden uitgevoerd.
In december publiceren wetenschappelijk medewerkers van de TH in Enschede, de RU in Groningen en Utrecht kritiek op de drie veiligheidsrapporten, onder de titel ‘Kernenergie in discussie’. Bekritiseerd worden de gekozen probleemstelling, de gehanteerde veiligheidsfilosofie en de gebruikte criteria. Het rapport levert interne, maar vooral externe kritiek op de studies. Waarbij met name de gekozen probleemstelling, de gehanteerde veiligheidsfilosofie en de gebruikte criteria ter discussie staan. Er wordt ingegaan op “fundamentele en wereldwijde aspecten van kernenergie”, toegespitst op de meer specifieke Nederlandse situatie. Van een aantal punten wordt “de ontoereikendheid van onze huidige kennis voor het evalueren van de invloed van kernenergie op volksgezondheid en milieu“ behandeld. Veel aandacht schenkt men aan de omvang, de lange termijn gevolgen, de maatschappelijke ontreddering en mogelijke oorzaken van ongelukken met kerncentrales.
B&W Dodewaard tegen Dodewaard-II
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dodewaard zijn tegen de bouw van een tweede kerncentrale in Dodewaard. Dit laat ze de gemeenteraad weten na vragen. Volgens B&W zijn Nijmegen en Lelystad veel geschiktere plaatsen. In januari 1974 werd in het Personeelsblad van de Gelderse elektriciteitsmaatschappij PGEM gesteld dat de Waal “misschien toch wel“ voldoende koelwater bevat voor een tweede kerncentrale. In 1971 stond bij een overzicht ‘Uitbreidingsplannen productiemiddelen’ van de SEP nog een centrale van 600 MW in Dodewaard genoemd die in 1978 klaar zou moeten zijn.
Nederlandse industrie wil reactor bouwen in Zuid-Afrika
Het Kabinet beslist met een heel kleine meerderheid dat Rotterdam Nucleair (RSV) reactorvaten mag leveren aan Apartheidstaat Zuid-Afrika. De order van f 1,36 miljard is cruciaal voor de steeds meer leeglopende RSV-dochter waar nu nog 500 mensen werken. Ook bouwbedrijf Bredero wil graag deelnemen. “Leveren van onderdelen is iets anders dan investeren in Zuid-Afrika”, volgens Den Uyl, die 2 weken daarvoor nog een delegatie van de bevrijdingsorganisatie ANC heeft beloofd de strijd van de zwarte bevolking te steunen. Ook minister van Buitenlandse Zaken Van der Stoel is niet tegen levering. De regering is sowieso wat ambivalent (om het met een understatement uit te drukken) ten opzichte van Zuid-Afrika en kerntechnologie. In de algemene vergadering van de VN uit Kooijstra (onderminister BuZa) op 6 november zijn bezorgdheid over de spreiding van kernwapens, die het resultaat is van “onvermijdelijke spreiding van vergevorderde kennis over kernsplijting.“ Tegelijkertijd krijgt Kistemaker toestemming met geld van het ministerie van Onderwijs een maand lang lezingen te geven over uraniumverrijking in Zuid-Afrika. Maar de maatschappelijke druk is heel groot om af te zien van de levering. Zelfs de NVV is tegen en zegt de bouw en transport dan te gaan boycotten. De PvdA dient vervolgens een motie in die op 18 november met een krappe meerderheid (1 stem: 70-69) door de Kamer wordt aangenomen en waarin staat dat de levering alleen mag plaats vinden als Zuid-Afrika (zonder het land overigens te noemen) het Non-Proliferatie Verdrag ondertekent. Het kabinet stelt een beslissing steeds uit, de maatschappelijke druk wordt groter en er moet nog wel een krediet garantie afgegeven worden.
Overeenkomst over vaten met te hoge straling
Er is overeenkomst bereikt tussen Dodewaard, RCN en de ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het afval dat al jarenlang op het terrein van de centrale in Dodewaard staat. Doordat de vaten een te hoge stralingdosis afgeven (door ondeugdelijke verpakking) geeft het ministerie geen transportvergunning of weigert het RCN ze op te halen en bij hen op te slaan, hoewel de RCN door de overheid aangewezen is als centrale locatie voor de opslag van radioactief afval. De GKN geeft toe dat zelfs buiten het terrein de straling van het afval te hoog is, maar “wie gaat daar nou een hele tijd staan?“ zeggen ze. Van de 550 vaten, waarvan sommigen er al staan vanaf 1972, worden er 350 toch naar de RCN afgevoerd, worden er 150 in Dodewaard "geschikt gemaakt" zodat ze binnen de normen voor dumping in zee vallen, waarna ze naar de RCN gaan en de resterende 50 worden in opslagruimtes in Dodewaard zelf opgeslagen. Twee politieagenten, die in verband met de Molukse gijzelingen op het kerncentraleterrein wacht moeten lopen, halen een ‘grap’ uit en leggen hun dosismeters een paar uur op de vaten (volgens anderen tonen ze hiermee aan dat van het afval wel degelijk gevaar uitgaat, ondanks alle geruststellende woorden). Er ontstaat consternatie als ze ‘besmet’ lijken te zijn. Als de twee agenten het in januari 1976 opbiechten worden ze disciplinair gestraft. Maar de verantwoordelijken van de GKN die in strijd met de hinderwet vergunning het afval op het terrein opslaan, ontspringen de dans. In april 1978 besluit de Officier van Justitie geen strafvervolging in te stellen: “thans is de opslag goed geregeld en het is niet opportuun meer de directie hierover lastig te vallen.“
Werkgelegenheid en kernenergie
De bezinningsgroep Energiebeleid wijst (in haar Tweede Bezinningsnota Kernenergie) erop dat als een industrie zich bezighoudt met de bouw van reactoren voor eigen gebruik, men in uiterst pijnlijke dilemma’s verzeild kan raken. Er zal gekozen moeten worden tussen werkgelegenheid enerzijds en levering van centrales anderzijds, aan landen die men op politieke gronden eigenlijk geen kerncentrales zou mogen toevertrouwen. Men berekent dat door warmte-isolatie en zuiniger apparaten de bouw van een aantal 1000MW kernreactoren overbodig zijn en dat ook nog de werkgelegenheid ten goede komt. Vòòr 1977 hoeft er helemaal geen beslissing genomen te worden, schrijven ze.
Overzicht storingen in de kerncentrales 1975
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: In totaal zijn er dat vier, één in Dodewaard en drie in Borssele. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Oprichting Landelijk Energie Komitee
Na de opheffing eind 1975 van het in 1972 opgerichte Anti-Kalkar Komite wordt het Landelijk Energie Komitee (LEK) opgericht. Het is een samenwerkingsverband van de politieke partijen uit het Anti-Kalkar Komitee (PSP, PPR, CPN, IKB. JS), de Landelijke Stroomgroepen Stop Kernenergie, de Vereniging Milieudefensie, het Nederlandse Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurbehoud (NIVON), de Gezamenlijk Energie Komité’s Zuid-Nederland, Aktie Strohalm, de Hervormde Jeugdraad en het Verbond van Wetenschappelijke Werkers (voorheen Wetenschappelijke Onderzoekers –VWO).
Het LEK tracht de publieke opinie te mobiliseren tegen kernenergie, onder andere door het verschaffen van informatie en het organiseren van demonstraties. Het LEK neemt ook deel in de in 1979 opgerichte Werkgroep Energie Discussie (WED), die tot doel heeft burgers meer te betrekken bij het energiebeleid; hiertoe participeert men in de BMD, de Brede Maatschappelijke Discussie over het energiebeleid.
Het LEK speelt tot haar opheffing in 1985 een belangrijke rol binnen de antikernenergie-beweging maar is niet onomstreden door de centrale organisatiestructuur (hoewel het in het begin de bedoeling is met regionale groepen te werken) en de rol van politieke partijen.
Beslissing nieuwe centrales uitgesteld
Onder druk van een mogelijke regeringscrisis stelt de Ministerraad de beslissing over de bouw van kerncentrales weer uit. De energiesituatie is toch niet zo slecht als gedacht, zo is het argument. Wel worden de in de Energienota aangekondigde onderzoeken verder uitgevoerd, maar begin van de bouw in 1977 is volgens Lubbers “niet wel denkbaar”, maar de formulering “in of omstreeks 1985” uit de Energienota kan volgens Lubbers “nog wel gehandhaafd blijven”. Het zal nu een zaak van het volgend kabinet gaan worden en dus, zo verwacht men, een rol in de verkiezingen gaan spelen. Het is een overwinning van de kleinste regeringspartij, de PPR. Wel wordt besloten de ASEV (Aanvullend Structuurschema Elektriciteitsvoorziening) door te laten gaan waarbij vooral de nadruk komt te liggen op mogelijke vestigingsplaatsen van de kerncentrales en de PKB (Planologische Kernbeslissing) te laten volgen.
Op 31 januari staat er een paginagrote advertentie in de landelijke dagbladen waarin 1200 wetenschappers hun bezorgdheid uitspreken over kernenergie. “Leden van de 2de Kamer, geef ons het voordeel van de twijfel!”.
Op 3 februari gaat de Kamer met grote meerderheid akkoord met het uitstel van de kabinetsbesluit tot uitstel tot na de verkiezingen: PvdA. D66, PPR, KVP, ARP en CHU stemmen voor uitstel; VVD, DS70 en GPV tegen.
Aankondiging proefboringen
De minister van EZ (Lubbers) deelt de Tweede Kamer mee dat de regering heeft besloten onderzoek naar de mogelijkheden tot definitieve verwijdering van radioactief afval met kracht voort te zetten. Een “in te stellen interdepartementaire werkgroep zal, te samen met deskundigen van de Rijksgeologische Dienst en het RCN een onderzoek – met inbegrip van proefboringen – doen instellen naar de mogelijkheid en aanvaardbaarheid van opslag in steenzoutformaties.”
Kalkar voor Nederland 115 miljoen duurder
In antwoorden op kamervragen deelt minister Lubbers mee dat de Nederlandse bijdrage in de bouw van de kweekreactor in Kalkar 115 miljoen hoger zal zijn. De kosten worden nu geschat op 2.25 miljard gulden. Door de stijging zal de Nederlandse bijdrage geen 225 miljoen maar 340 miljoen gulden worden. De bedoeling was dat de reactor aan het einde van 1979 klaar zou zijn. Dit zal nu zeker 13 tot 16 maanden later worden, dus in 1981.