Locatiekeuze

discussie over en procedures om een specifieke locatie te vinden voor een specifieke bezigheid

Inpassingsplan nieuwe kerncentrales

13 april 2011

Op 13 april laat minister Verhagen weten dat er vóór 2020 niet meer dan 1 kerncentrale gebouwd kan worden op de locatie Borssele. Het kabinet wil haast maken met de procedures en Verhagen "verwacht het definitieve MER en het ontwerpinpassingsplan in de eerste helft van 2012 afgerond te hebben."
De conclusies of nieuwe kerncentrales ruimtelijk inpasbaar zijn:
- Uit onderzoek naar de koelwatersituatie, de ruimtelijke inpasbaarheid en de mogelijkheid tot aansluiting op het hoogspanningsnet lijkt de realisatie en ingebruikname van twee nieuwe kerncentrales van ieder maximaal 2500 Mwe vóór 2020 op voorhand zeer problematisch. Ook de gelijktijdige bouw van 2 kerncentrales van ieder 1650 MWe kent dezelfde praktische problemen
- Het is vanuit ruimtelijke inpasbaarheid wel mogelijk om twee kerncentrales na elkaar te realiseren. In dat geval is het niet mogelijk om beide centrales voor 2020 gerealiseerd te krijgen. Daarnaast blijft de problematiek ten aanzien van de beperkte beschikbaarheid van koelwater bestaan.




NRG: Petten voorkeurslocatie voor Pallas

8 december 2009

Na een aantal keren te zijn uitgesteld, komt NRG zoals verwacht met Petten als voorkeurslocatie voor de nieuwe Pallas reactor. Doorslaggevende argumenten: in Petten is de volledige nucleaire infrastructuur aanwezig die voor een belangrijk deel noodzakelijk is om Pallas te bedrijven en de producten uit de reactor verder te bewerken. Verplaatsing van deze infrastructuur naar Zeeland vraagt aanzienlijke extra investeringen. En in Petten zijn deskundige en hoogopgeleide medewerkers op het gebied van nucleaire technologie beschikbaar. Migratie hiervan naar Zeeland is complex.
De "definitieve locatiekeuze wordt in het voorjaar van 2010 gemaakt", laat NRG weten, waardoor, zoals de PZC het omschrijft, Zeeland wordt uitgenodigd "met voldoende geld op de proppen te komen". Noord-Holland heeft 40 miljoen euro toegezegd.




Moerdijk en NOP vallen af voor kerncentrale

13 maart 2009

Moerdijk en de Westelijke Noordoostpolder vallen af als mogelijke locatie voor een kerncentrale. Dit blijkt uit Deel 3 van het derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III), waarin de reactie van het Kabinet op de inspraakprocedure op het ontwerp van de Planologische Kernbeslissing (deel 1). Deel 2 bevat de reacties op dat ontwerp. De SEV III wijst locaties aan voor de vestiging van elektriciteitscentrales van 500MW en groter, en traces voor hoogspanningsverbindingen van 220kV en meer. Over de locaties voor nieuwe kerncentrales staat er: "Het kabinet handhaaft het waarborgingsbeleid kernenergie voor de locaties Eemshaven, Maasvlakte 1 en Borssele. Het waarborgingsbeleid is niet meer van toepassing op de locaties Westelijke Noordoostpolder en Moerdijk."




Mogelijke locaties kerncentrales blijven gehandhaafd

1 februari 2008

In juli 2007 heeft de minister van VROM al meegedeeld dat het ‘waarborgingsbeleid kerncentrales’ van kracht blijft. Nu stemt de ministerraad in met het derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III). Dit is de planologische kernbeslissing (pkb) waarin ruimte wordt gereserveerd voor grootschalige productie en transport van elektriciteit. In het SEV III zijn ook de vijf locaties opgenomen waarvoor het waarborgingsbeleid kernenergie vooralsnog blijft gehandhaafd. Het gaat hier om de locaties Moerdijk, Westelijke Noordoostpolderdijk, Maasvlakte, Eems en Borssele. Moerdijk en Westelijke Noordoostpolderdijk scoren slecht in het kader van het SEV III verrichte globale onderzoek. Op basis van nader onderzoek volgt in de pkb deel 3 definitieve besluitvorming over het handhaven of laten vallen van waarborgingslocaties.




Minister dreigt met ‘aanwijzing’ mogelijkheid opslag

22 februari 2007

Opnieuw dreigt de Rijksoverheid passages uit een provinciaal streekplan te vernietigen. In het Streekplan Fryslân van de provincie Friesland staat dat Friesland nimmer zal meewerken aan de bouw van een kerncentrale en ook dat de ondergrondse opslag van radioactief of chemisch afval taboe is (net als gaswinning onder de Waddenzee). Voor minister Winsemius (VROM) is het nu menens, schrijft hij: VROM legt al drie jaar uit dat het Streekplan in strijd is met het Rijksbeleid en spreekt zijn teleurstelling uit over het feit dat de provincie volhardt. Als laatste middel kan de minister besluiten om 'aanwijzingen' te geven, wat neerkomt op het overschrijven van de provinciale plannen. Friesland heeft nog nooit te maken gehad met het zware middel van een aanwijzing, maar de provinciale politiek ziet in de laatste waarschuwing geen aanleiding om de gevraagde aanpassingen alsnog te doen. Ook zo'n aanwijzing zal aan de Tweede Kamer moeten worden voorgelegd en, zo is de verwachting, die zal zich niet zomaar achter VROM scharen.




Selectie zoutkoepels

12 november 1974

Op antwoorden op kamervragen over onderzoek in het stroomdal Drentse Aa, zegt de minister van EZ (Lubbers) dat “het onderzoek naar de mogelijkheden tot het ondergronds opbergen van radioactief vast afval is gevorderd tot een voorlopige selectie van een aantal mogelijke vestigingsplaatsen.“ Deze zullen “in samenwerking met de betrokken autoriteiten en instanties nog op hun planologische mogelijkheden onderzocht moeten worden.“




Kweekreactor bij Weisweiler?

6 maart 1970

Vergunningaanvraag voor de bouw van een snelle kweekreactor (waarin Nederland deel gaat nemen) in Weisweiler. Deze locatie wordt om verschillende redenen, maar o.a. door de nabijheid van de stad Aken, door de Veiligheidscommissie die de regering adviseert eind juli afgewezen. Dit levert een verdere vertraging op omdat men op zoek moet naar een nieuwe lokatie.




Internationale samenwerking verrijking

11 maart 1969

Britse, Nederlandse en West-Duitse ministers bereiken in Londen “op grond van het gunstig uitgevallen voorbereidende technische onderzoek“ overeenstemming over een plan voor de gezamenlijke productie van verrijkt uranium. De eerste paal voor het project zal begin april geslagen moeten worden. De tollenfabriek die de ultracentrifuges gaat fabriceren moet vanaf begin 1970 gaan leveren. De verrijkingsfabriek, de proeffabriek SP1, moet 1 juli 1971 gereed zijn om met de productie van splijtstof te beginnen. Beide fabrieken worden ondergebracht in nieuwe gebouwen, het is echter nog niet bekend waar ze komen. Hoewel ook Zuid Limburg (een gebied ten zuiden van de Rijksweg Gulpen-Maastricht) kandidaat is voor de uraniumfabriek wordt al heel snel Almelo gekozen voor de vestiging van zowel de centrifugefabriek als van de verrijkingsfabriek. Redenen om voor Almelo te kiezen zijn de bijzonder vaste en trillingsvrije ondergrond en de aanwezigheid van fijnmechanische industrieen die ook deelnemen in het bedrijf.




Offertes voor tweede kerncentrale

april 1968

De GKN heeft offertes aangevraagd voor de bouw van een tweede kerncentrale, ongeveer 400MW, te bouwen in Dodewaard of in het Sloegebied (bij Vlissingen). Er zijn 7 aanbiedingen, waarbij een aantal van joint ventures met Nederlandse bedrijven (onder andere Westinghouse/Neratoom).




Dodewaard locatie eerste kernenergiecentrale

21 september 1962

De elektriciteitsbedrijven in de SEP en de PZEM (dat geen lid van de SEP is) gaan akkoord met de conclusies uit het rapport Roodenburg. In juni had de Commissie Roodenburg haar tweede rapport over de bouw van een kernenergiecentrale gepubliceerd. Voornaamste conclusie is dat men kiest voor een 50 MW reactor (een BWR van General Electric, maar daar was al in een eerder stadium voor gekozen) en dat de kosten rond de fl 95 miljoen zullen liggen. Dodewaard (en niet Geertruidenberg) wordt, om vier redenen, als beste locatie aangeduid: voldoende koelwater door de snelstromende Waal; dicht bij een onderstation van het 150kV-koppelnet; dicht bij Arnhem (thuishonk van de elektriciteitsbedrijven); en het betreft een "minder bevolkt gebied" en ook nog streng gereformeerd. SEP stemt in met een maximale investering van f 95 miljoen als ook EZ en Euratom meebetalen. Ze stellen f 12,5 miljoen beschikbaar voor Fase 2; het opstellen van een definitief plan: bestek, tekeningen en begroting van totale bouwkosten.




Inhoud syndiceren