Advies: sluit LFR en ATHENE
De Wetenschappelijke Raad voor de Kernenergie adviseert de minister (O&W) de Lage Flux Reactor (RCN) en de ATHENE-reactor op de Technische Hogeschool Eindhoven te sluiten. Volgens de WRK dragen de reactoren te weinig bij aan het wetenschappelijk onderzoek om hun bestaan te rechtvaardigen. ATHENE is pas anderhalf jaar in bedrijf. Minister Nelissen (EZ) laat in maart 1971 weten absoluut geen reden te zien om de LFR stop te zetten.
Proefverrijkingsfabriek gereed
De technische inrichting van de 25 ton SWU proefverrijkingsfabriek die gebouwd is op een terrein van Philips in Almelo is klaar, zodat begonnen kan worden met de fabricage van de centrifuges. Daarbij treden echter ernstige tegenvallers op.
Eerder liet UCN-directeur prof. dr. M Bogaardt weten dat Nederland een paar jaar voorsprong heeft op Engeland en West-Duitsland, zodat de Nederlandse centrifuges als beste uit de bus zullen komen. Die inschatting blijkt achteraf niet juist en mede veroorzaakt door de geheimhouding, waardoor slechts weinig informatie wordt gedeeld. Door de tegenslagen is men gedwongen veel meer informatie uit te wisselen met de partners en veranderingen aan te brengen in de fabricage. In het voorjaar (1970) is de gehele inventaris van de centrifugefabriek, die tijdelijk ondergebracht was bij de precisiegieterij Cirex, verhuisd naar de nieuwgebouwde fabriek. Sinds de start in september 1969 is het personeelsbestand gegroeid tot 120 mensen. De Duitse tak van Urenco, Uranit, verwacht dat in het voorjaar van 1971 in Almelo kan worden begonnen met de bouw van de Duitse proeffabriek (SP2).
Overzicht storingen in kerncentrales 1970
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: in Dodewaard waren er dat twee. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.
Kamer akkoord met Almelo-verdrag
Uit het Kamerdebat over het op 4 maart 1970 getekende Verdrag van Almelo, komt naar voren dat de Tweede Kamer vrijwel eensgezind de bouw van de ultracentrifugefabrieken in Almelo en de samenwerking op dit gebied tussen Nederland, Engeland en West-Duitsland zal goedkeuren. Alleen de PSP en CPN stemmen tegen, de PPR komt pas bij de verkiezingen, anderhalve maand later, voor het eerst in de Kamer. De PvdA en D66 gaan akkoord na enkele toezeggingen van minister Luns. Onder meer dat er alleen verrijkt uranium naar Frankrijk mag worden geëxporteerd onder de strikte voorwaarden dat het niet voor militaire doeleinden wordt gebruikt of zal worden doorgevoerd naar een derde land. Frankrijk weigert tot nu toe het NPV te tekenen, doordat Brussel (Euratom) en Wenen (IAEA) nog niet tot overeenstemming zijn gekomen over de controle op de atoomindustrie in West-Europa. Uiteindelijk geeft de Kamer op 9 maart haar goedkeuring aan het Verdrag van Almelo. Daarom kan het op 19 juli van kracht worden. Het heeft een looptijd van 10 jaar (1981) en kan dan verlengd worden.
Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-Biesheuvel
Grote winnaar is DS’70 van Drees jr. (nieuw met acht zetels). De zittende coalitie verliest haar meerderheid. De PPR komt, net als de Nederlandse Middenstandspartij, nieuw binnen met twee zetels. Door DS'70 bij de zittende combinatie te betrekken, kan in juli het kabinet-Biesheuvel worden gevormd. Bij deze verkiezingen is voor het eerst de opkomstplicht afgeschaft.
De CPN (alleen tegen Urenco waarin Nederland samenwerkt met de Bondsrepubliek), D66 (“krachtige sanering van de lopende projecten op het gebied van maatschappelijke toepassing van nucleaire energie is dringend noodzakelijk”) en de VVD (“kernenergie beloofd een rijke, goedkope en schone energiebron te worden“) hebben nu ook een passage over kernenergie in hun programma opgenomen. De PvdA is bezorgd over gebruik van vreedzame kernenergie voor militaire doeleinden, terwijl de ARP bezorgd is over de verontreiniging door radioactieve stoffen.
HFR: gebrek aan opdrachten
De HFR staat al lang bijna de helft van het jaar stil door een gebrek aan opdrachten, zeker als een grote klant, het Franse CEA (Commissariat a l’Energie Atomique) haar eigen hoge flux reactor in eind 1969 bedrijf neemt. Er wordt zelfs al vanaf eind 1968 gepraat over het sluiten van de HFR en het opheffen van Euratom (en dus GCO). De Staat stelt zich echter garant en als de toekomst van Euratom veilig gesteld lijkt te zijn (1971) is de toekomst iets minder flets. In juli 1971 komt er een overeenkomst met Bondrepubliek Duitsland voor een (4-jarig) complementair onderzoeksprogramma, waarin beide landen (uiteindelijk) voor 50% deelnemen.
Oprichting Werkgroep Atoom, begin georganiseerd protest
Tot begin jaren zeventig kan men weliswaar af en toe kritiek op kernenergie horen, maar is er van georganiseerde oppositie geen sprake.
Dat verandert snel in de zomer van 1971 als de Amsterdamse lerares Jannie Möller op bezoek in Zwitserland brochures over kernenergie leest. Terug in Amsterdam verspreidt ze een aantal exemplaren van de brochure en komt in contact met andere verontrusten. De Werkgroep Atoom ziet het licht, eerst als Amsterdamse groep, maar al snel met ook mensen van buiten de stad. De Werkgroep wordt algemeen gezien als de eerste actiegroep tegen kernenergie. Men publiceert vooral in weekblad De Nieuwe Linie en in februari 1972 verschijnt er een ‘kernenergie-special’ van ‘De Paniekzaaier’ het blad van de Kabouters. In 1972 schrijft werkgroep-lid Roel van Duijn het boek ‘Bloed’ over een bloedgekoelde kweekreactor, dat in januari 1974 als docudrama door de KRO wordt uitgezonden (op 1 van de 2 Nederlandse tv-zenders). In 1973 wordt de naam veranderd in Werkgroep (Kern)Energie en in 1975 wordt het de Bezinningsgroep Energiebeleid. De leden zijn vooral wetenschappers en (oud) werknemers uit nucleaire industrie (RCN en Dodewaard).
Eind jaren ‘60, begin jaren ‘70 groeit het milieubesef snel, mede door het ‘Rapport van de Club van Rome’, getuige de oprichting van veel milieuorganisaties, onder andere Strohalm (1970) de Raad voor de Milieudefensie (begin 1971) en Stichting Natuur en Milieu (1972). Veel van die landelijke organisaties richten vanaf midden jaren ’70 hun aandacht vooral op kernenergie.
Rond de kerncentrales roert er zich dan ook al het een en ander. In juli 1972 komt naar aanleiding van een ingezonden stuk in de regionale krant PZC een aantal over de kerncentrale Borssele verontruste mensen bij elkaar en richten de actiegroep ‘Borssele ad hoc’ op. Het is een van de eerste lokale groepen die zich specifiek tegen kernenergie richt. In 1970 is in Zeeland al de Vereniging Milieuhygiëne Zeeland opgericht. Deze vereniging houdt zich ook (maar zeker niet specifiek) bezig met problemen rond de kerncentrale in Borssele. In Almelo is, als uitvloeisel van de in 1969 opgerichte werkgroep ‘Ultracentrifuge’ al in 1970 ‘Urania’ ontstaan die zich zeer kritisch opstelt ten opzichte van de verrijkingsfabriek en in Arnhem ontstaat in 1973 ‘Paarse September’ die protesteert tegen de KEMA-reactor. In 1974 ontstaat naar aanleiding van de onrust over opslag van radioactief afval in de open lucht op het kerncentrale terrein de Stroomgroep Dodewaard. In september 1972 is dan al op initiatief van de PPR door de CPN, PvdA CPN, D66, PPR, PSP het Anti-Kalkar Komitee opgericht.
Maar er zijn dan ook al groepen bezig met alternatieve energie, zo is er in 1972 al een congres op de TH Eindhoven over zonne-energie en wordt ook De Kleine Aarde opgericht met het ‘low-energy’ huis.
Vergunning voor Duitse verrijkingsfabriek in Almelo
Het ministerie van EZ geeft de vergunning in het kader van de Kernenergiewet af voor de bouw van de Duitse verrijkingsfabriek in Almelo (de SP2). Duitsland mag volgens het naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog getekende Verdrag van Parijs niet zelf uranium verrijken om te voorkomen dat men zou kunnen komen te beschikken over kernwapens. Omdat men een van de drie partners in Urenco is, bouwt men nu een verrijkingsfabriek in Almelo. Bij de hoorzitting voor de vergunning zijn er ongeveer 25 bezwaarschriften, vooral over de ‘alibi’ functie die de fabriek voor Duitsland heeft om toch ‘atomwaffen-faehiges material’ te verkrijgen, maar ook over kernenergie algemeen. De bouw is al in mei 1971 begonnen.
Kostenstijging proeffabriek
Volgens een nota die de minister van EZ krijgt blijkt dat de bouwkosten van de UCN proeffabriek in Almelo al flink zijn gestegen. Werd eerst nog uitgegaan van 45 miljoen gulden, nu zijn de kosten al opgelopen tot “eerder 75 miljoen.“ De bouw heeft ook veel vertraging opgelopen, in bedrijf komt de fabriek in elk geval niet meer in 1971, hoewel dat wel de bedoeling was. Het zal zeker niet eerder dan eind eerste kwartaal ’72 worden.
Overzicht storingen in kerncentrales 1971
Overzicht van de storingen die bekend zijn geworden in de Nederlandse kerncentrales in het afgelopen jaar: in Dodewaard waren er dat drie. Vanaf 1980 zal er, op verzoek van het parlement, een jaarlijks overzicht komen gemaakt door de Kernfysische Dienst. We staan niet in voor de volledigheid van de door ons uit openbare bronnen samengestelde overzichten tot 1980.