Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-Drees III
Bij deze verkiezingen behaalt de PvdA van premier Drees een goed resultaat en wordt zelfs qua stemmenaantal de grootste partij. De formatie leidt tot het derde kabinet Drees. Het kabinet bestaat uit ministers van de PvdA, KVP, ARP en CHU en een partijloze minister. Voor het eerst wordt kernenergie genoemd in een verkiezingsprogramma. Het zijn waarschuwende woorden van de PvdA: de mens moet de techniek beheersen, en niet andersom.
Samenwerking KEMA - FOM
FOM en KEMA tekenen een samenwerkingscontract. Om de KEMA meer te betrekken bij de vraag wanneer kernenergie praktisch toepasbaar wordt voor de elektriciteitsvoorziening, treedt de leider van het kernfysisch onderzoek bij de KEMA, J.J. Went, toe tot de Reactor Commissie en komt KEMA directeur Van Staveren in Raad van Bestuur van FOM.
Reactor integreren in reactorcentrum
De Raad van Bestuur van FOM dient een ‘Voorstel tot bouw van een reactorcentrum van 10.000 kW (warmteproductie) in Nederland’ in bij de ministeries van OK&W, EZ & Financiën waarin de Noors-Nederlandse Fase-2 NUPOP reactor geïntegreerd is in een ‘Reactorcentrum’. Geplande kosten: f 28 miljoen plus 1 miljoen jaarlijkse exploitatiekosten de eerste drie jaar. De Staat neemt de helft van dat bedrag voor haar rekening, KEMA en de industrie de andere helft.
Fase 2 Noors-Nederlandse samenwerking
Het Joint Committee (het 'dagelijks bestuur') van de Noors-Nederlandse samenwerking besluit formeel tot Fase 2: de bouw van een onderzoeksreactor in Nederland. Men kiest voor de NUPOP: Natural Uranium Power Only Pile.
Geschatte kosten (in miljoen gulden):
- fl. 9 bouwkosten
- fl.12 voor 14 ton zwaarwater
- fl. 2 voor eerste splijtstoflading
KEMA octrooi voor suspensiereactor
Eerste octrooiaanvraag in Arnhem door de KEMA op het gebied van suspensiereactoren. Het bijzondere van de suspensiereactor schuilt in de manier waarop splijtstof word gebruikt: als kleine uraniumbolletjes die met water een suspensie vormen. Het idee is dat de bij splijting van uranium ontstane splijtingsproducten uit de bolletjes in het omringende water schieten, waaruit ze vervolgens gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Vervanging en opwerking van splijtstof is op deze manier niet nodig. Het zou dan mogelijk moeten zijn om de splijtstof volledig te versplijten. Daarnaast is het de bedoeling in de bolletjes nieuwe splijtstof aan te maken of te ‘kweken’. Daartoe worden de bolletjes samengesteld uit een mengsel van uraniumoxide en thoriumoxide. Uit thorium moet dan het splijtbare isotoop 233U worden gevormd: nieuwe splijtstof. De waterige suspensie is vloeibaar en moet in de reactor worden rondgepompt. Kettingreacties moeten de suspensie in het reactorvat, die de grootte van een voetbal heeft, opwarmen. Deze warmte zal vervolgens in een warmtewisselaar moeten worden afgestaan en de splijtingsproducten zullen uit de suspensie moeten worden verwijderd. Daarna zou de suspensie weer naar het reactorvat worden gepompt.
Eerste verrijkte uranium
De eerste hoeveelheid (10 milligram), in de fabriek aan de Hoogte Kadijk in Amsterdam 8% verrijkt uranium, wordt trots aangeboden door J. Kistemaker aan het bestuur van FOM. Dit is een doorbreken van het VS-embargo op verrijkt uranium. Er worden voorzichtig banden aangeknoopt met Frankrijk en Duitsland. Op 10 september 1954 geeft FOM toestemming om het verrijkte uranium a f 350,- per milligram te verkopen aan de Franse CEA, voor onderzoek in Saclay.
‘Atoms for Peace’ speech
Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties houdt VS-president Eisenhower een toespraak die de geschiedenis in zal gaan als de ‘Atoms for Peace’ speech. Eisenhouwer kondigt aan dat de VS haar monopolie op het gebied van kerntechnologie (noodgedwongen) opgeeft en bied aan landen te voorzien van reactoren en technologie. Kerntechnologie moet niet langer gebruikt worden voor het voeren van oorlog, maar in dienst staan van de mensheid (“the United States pledges before you, and therefore before the world, its determination to help solve the fearful atomic dilemma - to devote its entire heart and mind to finding the way by which the miraculous inventiveness of man shall not be dedicated to his death, but consecrated to his life“) Tevens roept hij op tot de oprichting van een controle-instantie die moet voorkomen dat landen met de technologie kernwapens maken: dit zal leiden tot de oprichting van de IAEA. Vanaf 1954 wordt de markt overspoeld met (vaak goedkopere) technologie maar vooral materialen uit de VS.
Luister hier naar de originele opname van de speech
Wet tot financiering en bouw kernreactor
De wet tot ‘financiering van de bouw en inrichting van een kernreactor in Nederland’ treedt in werking, nadat het door de Eerste Kamer is goedgekeurd (met alleen de CPN tegen). De ministers OK&W, EZ en Financiën dienden het wetsontwerp (voor een reactor en geen ‘reactorcentrum’) op 4 maart in.
De staat zal 50% financieren. Bij de behandeling in de Tweede Kamer op 14 juli stemt ook alleen de CPN tegen. Bij dat debat belooft de minister van OK&W na druk uit de Kamer dat er toch een aparte zelfstandige organisatie wordt opgezet voor bouw en bedrijf van de kernreactor, alhoewel een paar maanden daarvoor een door de ministers van OK&W, EZ en Financiën op 4 maart 1953 geïnstalleerde Adviescommissie voor Kernfysica (de commissie Kluyver) geadviseerd heeft het bij FOM te laten. De Commissie moet adviseren over de rol van de FOM nu kernonderzoek steeds meer toegepaste wetenschap wordt en dat buiten de taak van FOM (fundamenteel onderzoek) zal gaan vallen. Het belangrijkste advies is dat er geen aparte stichting moet komen waarin het reactorproject zou moeten worden ondergebracht; dat moet bij FOM blijven. Op 31 mei gaat de ministerraad akkoord met dit voorstel. Het blijkt een Pyrrus-overwinning van FOM te zijn.
Vooral de PvdA wil dat de regering “het heft in handen houdt“. De Kamer weet op dat moment nog niet precies welk ontwerp er bedoeld wordt: Er wordt namelijk onderzoek gedaan naar 3 ontwerpen, allen gebaseerd op natuurlijk uranium en zwaarwater. Totale kosten van het reactorcentrum worden op f 28 miljoen geschat. Voor 1954 wordt door de regering een bedrag uitgetrokken van maximaal f 8,5 miljoen en voor de 2 jaren daarna samen f 5,5 miljoen, mits de industrie een zelfde bedrag betaalt. De helft daarvan wordt echter betaald door de KEMA, dat wil zeggen, de elektriciteitsbedrijven, dat wil zeggen, de ‘consument’. Een groot aantal bedrijven betalen samen dus een kwart.
Overleg over 'reactorcentrum'
Overleg start over het opzetten van een zelfstandige organisatie voor bouw en bedrijf van ‘een reactorcentrum’ door 2 vertegenwoordigers van FOM, Staat, KEMA (elektriciteitsmaatschappijen) en industrie, daarom heet dit ook wel de ‘Commissie van Acht’. De Reactor Commissie (de Nederlandse tak van de Noors-Nederlandse samenwerking) moet terzijnertijd opgaan in de nieuwe stichting. Meteen blijken er grote verschillen te bestaan over bijv. reactorontwerp dat door de Noors-Nedelandse samenwerkingscommissie was gekozen.
Start ultracentrifuge?
In de herfst woont Dr. Kistemaker tijdens een bezoek aan Hamburg een colloquium bij over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van ultracentrifuge, waar interessante en nieuwe ontwikkeling besproken worden op het gebied van het scheiden van xenon-isotopen. Hij vindt dat, dat perspectief biedt voor de uraniumverrijking en brengt die onder de aandacht van FOM en van Werkspoor N.V. (Amsterdam). In december start Kistemaker in het FOM-lab in Amsterdam (in samenwerking met Werkspoor) met de ontwikkeling van de ultracentrifuge. Dit is, volgens de officiële geschiedschrijving, het begin van het ultracentrifuge onderzoek in Nederland. In het FOM jaarverslag over 1954 wordt voor het eerst melding gemaakt van contacten van FOM-medewerkers met andere (buitenlandse) onderzoekscentra waar gewerkt wordt aan de ontwikkeling van centrifugale methoden voor de ontwikkeling van isotopen. Dr. Kistemaker wordt op 1 januari 1955 directeur van het FOM-laboratorium voor Massaspectrografie.