Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-Drees IV
De nek-aan-nekrace tussen de KVP en PvdA wordt gewonnen door de PvdA. Pas in oktober resulteert een moeizame formatie in de voortzetting van de combinatie PvdA-KVP-ARP-CHU in het vierde kabinet-Drees.
Alleen de twee grootste partijen (PvdA en KVP) hebben een passage opgenomen over kernenergie in hun verkiezingsprogramma’s. KVP wil krachtige bevordering van de atoomenergie en ook PvdA is heel positief. Opmerkelijk want vier jaar daarvoor was het nog waarschuwend. Reden voor de koerswisseling is een rapport van het wetenschappelijk bureau: ‘De uitdaging van het atoom’
Eerste onrust over effecten straling op erfelijk materiaal
In Kopenhagen wordt het eerste congres van genetica beëindigd met het aannemen van een resolutie waarin men de nadruk legt op de gevaarlijke gevolgen van ioniserende straling voor de erfelijkheid. De WHO (de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN) heeft om een advies gevraagd over dit onderwerp. Volgens de geleerden is ioniserende straling werkelijk gevaarlijk voor de erfelijkheid, zowel bij "vreedzaam als bij militair gebruik van kernenergie", maar ook bij medisch, commercieel en industrieel gebruik van ioniserende straling. Onderzoek moet geïntensiveerd worden, volgens de aanbeveling.
Er ontstaat in de media meer aandacht voor de gevaren van straling, een stijging van de gemeten radioactiviteit door de kernproeven, de zeer populaire dokter Albert Schweitzer die een verbod op kernproeven wil, en de eerste wetenschappers die zeggen dat straling een gevaarlijk niveau bereikt heeft.
Europese verrijkingsfabriek?
Vooruitlopend op de oprichting van Euratom, waarin een aantal Europese landen samen gaan werken op het gebied van kernenergie, wordt er in het ‘Syndicat d’Etudes pour la Construction de l’Usine Européenne de Séparation isotopique de l’Uranium’ gepraat over de gezamenlijke bouw van en verrijkingsfabriek. Frankrijk stelt voor een gasdiffusie verrijkingsfabriek te bouwen. Nederland stelt dat verrijking door middel van ultracentrifuge veel goedkoper kan zijn en stelt voor een beslissing over de bouw van de diffusiefabriek twee jaar uit te stellen om dat te onderzoeken. Het wordt daarin gesteund door West-Duitsland. Eind 1957 zijn alle landen, met uitzondering van Frankrijk, het met Nederland en Duitsland eens. Frankrijk bouwt vervolgens (samen met Italië) toch een gasdiffusiefabriek omdat men voor de productie van kernwapens niet van derden afhankelijk wil zijn. Een voorproefje van de (on)mogelijkheid om tot Europese kernenergieprojecten te besluiten.
Oprichting ITAL en besluit tot reactor
In Den Haag wordt de Stichting Instituut voor de Toepassing van Atoomenergie in de Landbouw opgericht met als doel “de bevordering van de landbouw door middel van stimuleren, het adviseren en het verrichten van onderzoek betreffende toepassing van ioniserende stralen en het gebruik van isotopen en gemerkte verbindingen“. Als locatie voor het ITAL wordt Wageningen gekozen omdat daar de Landbouwhogeschool (de latere Landbouw Universiteit) gevestigd is. In december ‘56 was daar al een internationale conferentie gehouden, waarin de minister van Landbouw Mansholt, zei dat het gebruik van “radioactieve stralen en isotopen (…) nooit voorziene mogelijkheden [biedt] (…) op het terrein van de bemestingsleer, plantenveredeling, veevoeding, bestrijding van onkruiden en insecten en het conserveren van voedsel“.
Eind december (’57) wordt door de Ministerraad besloten tot de bouw van een reactor op het terrein in Wageningen. Bij drie bedrijven worden offertes gevraagd en in 1958 wordt het RCN belast met het ontwikkelen en bouwen van de reactor.
Defensie koopt bronnen voor ‘praktijkoefening’
Eindelijk komt de al op 7 maart 1952 door het Ministerie van Marine ingestelde commissie met haar eindrapport. In deze periode van Koude Oorlog laat het Ministerie van Marine onderzoeken hoe men zich tegen een aanval met kernwapens kan beschermen. De commissie moet advies geven over de aanschaf van apparatuur “ter beveiliging tegen radio-actieve straling“. In het als ‘confidentieel’ geclassificeerde rapport wordt voorgesteld om afschermings- en meetapparaatuur te kopen, maar ook radioactieve bronnen om praktijkoefeningen te kunnen uitvoeren.
Brandstof voor reactor Delft
Een pachtovereenkomst wordt gesloten tussen de VS en ministerie van OK&W voor brandstof voor de Hoger Onderwijs Reactor (Delft). Het is de bedoeling de reactor, die vanaf juni op de tentoonstelling ‘Het Atoom’ op Schiphol zal staan, daarna in Delft ten behoeve van de Technische Hogeschool weer op te bouwen.
Details over centrifugeonderzoek bekend
De eerste internationale conferentie over isotopenscheiding in Amsterdam, georganiseerd door prof. Kistemaker (FOM). Op deze bijeenkomst worden een aantal zaken besproken die de jaren daarvoor in verschillende landen in het geheim zijn gevoerd. Bekend wordt dat een aantal krijgsgevangen genomen vooraanstaande Duitse onderzoekers allerlei methoden voor uraniumscheiding tot ontwikkeling hebben gebracht oa. in Rusland. Eén daarvan is de ultracentrifugeprocédé van prof. Steenbeck. Het Nederlandse verrijkingsproject verlaat na de conferentie de tot dan toe gevolgde ontwikkelingslijn, de lijn Groth (toen werkzaam bij de universiteit van Bonn) en vervolgd vanaf dan de lijn Steenbeck. Kistemaker zelf zegt in september 1958 al dat er binnen een jaar en Duits-Nederlands proefinstallatie zal zijn.
Scheepsreactoren
De ‘Stichting Kernvoortstuwing Koopvaardijschepen’ (SKK) wordt opgericht door 11 reders en werven met in het bestuur ook vertegenwoordigers van RCN, TNO en TH Delft. In opdracht van deze stichting wordt wat werk gedaan door de RCN, maar de activiteiten lopen al snel terug. In 1958 geeft de NV Scheepsbouwbelangen, een kleinere groep werven, opdracht aan het RCN om een meer gedetailleerde studie uit te voeren naar mogelijkheden van een scheepsreactor, die ook de belangstelling van de Koninklijke Marine heeft. Deze studie, die zich baseert op de drukwaterreactor, zal zich gaan ontwikkelen tot het NERO-project (Nederlands Eerste Reactor Ontwerp) en een belangrijk deel van het RCN-programma gaan bepalen.
Eerste nummer Nederlands vakblad
“Hierbij heb ik het genoegen U het eerste nummer aan te bieden van een maandelijks te publiceren RCN-Bulletin. Hierin zullen mededelingen en berichten worden opgenomen uit de vakliteratuur, terwijl daarnaast door medewerkers van het RCN van tijd tot tijd aandacht zal worden besteed aan een belangrijk aspect van de ontwikkeling van de toepassingen der kernenergie.” Zo begint het eerste nummer van dit ‘vakblad’ (f 15,- per jaar). Opvallend is dat er relatief weinig aandacht is voor de Nederlandse ontwikkelingen, men richt zich vooral op technische verhalen en optimistische verwachtingen over bouwprogramma’s uit de VS en de VK. En tekenend is dat kernenergie vrijwel altijd met een hoofdletter K geschreven wordt. Wegens "groot succes" wordt de naam vanaf januari 1959 veranderd in ‘Atoomenergie en haar toepassingen’. Dit blad zal blijven bestaan tot eind 1976, wanneer de naam verandert wordt in ‘Energiespectrum’. Het RCN heet dan ook al ECN.
Tentoonstelling ‘Het Atoom’
Opening van de tentoonstelling Het Atoom op Schiphol. Er is een grote hal speciaal voor de tentoonstelling gebouwd, de gemeente Amsterdam stelde 6,5 miljoen gulden beschikbaar. Onderdeel is onder meer een maquette van de in Petten te bouwen HFR en ook een werkende reactor. Althans zo lijkt het voor de bezoekers. De reactor (620 gram 20% verrijkt uranium splijtstof) was door Prins Bernhard bij de opening in bedrijf gesteld, maar de onder verantwoordelijkheid van het RCN werkende bedieningsploeg constateert dat het echt op vermogen brengen veel te lang zou duren en feitelijk dooft bij de opening alleen het licht onder in het bassin, waardoor de Tsjerenkov-straling (de blauwe gloed) zichtbaar wordt. Ook worden luchtbelletjes in het water opgemerkt en als ’s nachts het publiek thuis onder de indruk droomt van de nucleaire toekomst, wordt onderzoek gedaan en blijkt dat het gas dat uit splijtstofelementen ontsnapt splijtingsproducten bevat. Blijkbaar is de techniek van de Amerikanen die de splijtstof leverden nog niet zo ver ontwikkeld. De tentoonstelling, die tot 15 september duurt, trekt in totaal 750.000 bezoekers (“toegang f 0,50 - inclusief toegang tot de luchthaven”. De reactor zal, zo is althans de bedoeling, na de tentoonstelling in Delft weer worden opgebouwd als de Hoger Onderwijs-reactor (HOR).
Al in januari 1955 had ‘Het Atoom – hoop voor de toekomst’, een rijdende Amerikaanse tentoonstelling, ook diverse plaatsen in Nederland aangedaan.